TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>TNO</strong>-<strong>rapport</strong> | KvL/P&Z 2007.025 | Juli 2007 19 / 65<br />
2 Vraagstelling<br />
2.1 Opdracht VWS<br />
VWS heeft <strong>TNO</strong> gevraagd te inventariseren welke instrumenten er voor Nederland<br />
beschikbaar zijn om taalachterstanden en spraakstoornissen te signaleren, en deze te<br />
beschrijven in termen <strong>van</strong> wetenschappelijke onderbouwing (worden de juiste kinderen<br />
wel/niet opgespoord), uitvoerbaarheid door het kernteam JGZ 4 (artsen,<br />
verpleegkundigen en assistenten) en gevolgen voor het natraject, wat betreft de<br />
aantallen nader te diagnosticeren kinderen. Op basis daar<strong>van</strong> kan de geschiktheid <strong>van</strong> de<br />
verschillende instrumenten worden beoordeeld. Ook moest worden nagegaan wat er<br />
bekend is over de effectiviteit (behaalde gezondheidswinst) <strong>van</strong> het gehele traject <strong>van</strong><br />
screening met dit instrument, diagnostiek en behandeling.<br />
Uit dit onderzoek kan blijken dat er onvoldoende onderbouwing is voor een bepaald<br />
instrument. In dat geval moeten de meest veelbelovende instrumenten worden<br />
geselecteerd. De validatie <strong>van</strong> deze instrumenten die vervolgens plaats moet vinden valt<br />
buiten dit onderzoek.<br />
Tijdens het project kwam er extra politieke aandacht voor de aanpak <strong>van</strong><br />
taalachterstanden in het Nederlands veroorzaakt door onvoldoende taalaanbod. In het<br />
coalitieakkoord (7 februari 2007) staat: “Kinderen waarbij op driejarige leeftijd door het<br />
consultatiebureau of elders een taalachterstand wordt geconstateerd, zullen via<br />
kinderop<strong>van</strong>g/peuterspeelzalen, voor- en vroegschoolse educatie (groep 0) en aparte<br />
(schakel)klassen op het vereiste niveau worden gebracht.” VWS heeft aanvullende<br />
vragen opgesteld over de mogelijke rol <strong>van</strong> de JGZ hierbij.<br />
2.2 Twee doelen <strong>van</strong> vroegtijdige opsporing taalachterstand<br />
Het doel bij het beoordelen <strong>van</strong> de taal <strong>van</strong> het kind door de JGZ is <strong>van</strong> oudsher het<br />
nagaan of er sprake is <strong>van</strong> een taalontwikkelingsstoornis, al dan niet veroorzaakt door<br />
een medisch of cognitief probleem. De daarbij te onderzoeken taal is de eerste taal <strong>van</strong><br />
het kind, dat is de taal die het kind het best spreekt. In de praktijk kan dit problemen<br />
geven bij anderstaligen omdat de JGZ-medewerkers vaak alleen Nederlands spreken.<br />
Als de ouders voldoende Nederlands spreken wordt via hen wel navraag gedaan naar de<br />
eerste taal bij hun kind.<br />
Een taalachterstand <strong>van</strong> de <strong>Nederlandse</strong> taal kan ook ontstaan door onvoldoende<br />
blootstelling aan het Nederlands. Om kinderen met dit probleem een zo goed mogelijke<br />
start te laten maken in het <strong>Nederlandse</strong> basisonderwijs is een behandeltraject met meer<br />
blootstelling aan het Nederlands nodig. Onvoldoende blootstelling aan het Nederlands<br />
kan voorkomen bij <strong>Nederlandse</strong> kinderen uit een taalarm milieu, of bij meertalige<br />
4 Er is geen eenduidige definitie <strong>van</strong> JGZ-kernteam. Echter, alle kinderen en hun ouders hebben<br />
(frontoffice) te maken met JGZ-arts, jeugdverpleegkundige en CB-doktersassistent. Daarnaast zijn er<br />
allerlei ‘specialisten’ die (backoffice) worden ingezet voor geselecteerde kinderen en/of hun ouders.<br />
Hieronder vallen naast bijvoorbeeld pedagogen, diëtisten en VETC-ers ook logopedisten. Logopedie is<br />
op dit moment niet aanwezig in alle JGZ-organisaties, wordt niet ingezet voor alle contactmomenten<br />
en niet voor alle kinderen.