TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
TNO-rapport - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>TNO</strong>-<strong>rapport</strong> | KvL/P&Z 2007.025 | Juli 2007 29 / 65<br />
opsporen <strong>van</strong> meer taalproblemen is geen doel op zich: vroegtijdig opsporen dient ook te resulteren in<br />
een betere prognose ten aanzien <strong>van</strong> later opsporen. Sommige opgespoorde taalproblemen kunnen<br />
immers <strong>van</strong>zelf weer overgaan en bij sommige taalproblemen is later ontdekken en behandelen<br />
mogelijk even effectief als vroegtijdig ingrijpen. Bovendien kan dit ook leiden tot onnodige<br />
ongerustheid bij ouders, extra kosten en extra werkdruk bij diagnostische centra en/of hulpverlenende<br />
instanties.<br />
De enige manier om vast te stellen of screening leidt tot extra voordelen, namelijk een betere prognose<br />
ten aanzien <strong>van</strong> de taalontwikkeling ten opzichte <strong>van</strong> de gangbare praktijk, is het uitvoeren <strong>van</strong> een<br />
gerandomiseerde trial.<br />
De door Erasmus MC uitgevoerde trial voldoet aan alle daarvoor gestelde en algemeen geaccepteerde<br />
richtlijnen, zoals o.a. beschreven in het CONSORT protocol (Campbell, Elbourne, Altman, & group,<br />
2004), waarbij o.m. het beoogde effect, de primaire uitkomstmaten en de te verrichten analyses <strong>van</strong> te<br />
voren nauwkeurig dient te worden omschreven. Op basis hier<strong>van</strong> hebben wij bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de studie<br />
de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de steekproef bepaald, en <strong>van</strong>tevoren bepaald welke uitkomstmaten zouden worden<br />
geanalyseerd om deze steekproef te onderbouwen.<br />
Vooraf hadden wij geschat, dat bij de gangbare zorg ongeveer 2,5 % <strong>van</strong> de kinderen uiteindelijk op 8jarige<br />
leeftijd ernstige taalproblemen heeft. Als eerste indicator hiervoor gebruikten we ‘het volgen<br />
<strong>van</strong> speciaal onderwijs’. Op basis <strong>van</strong> de destijds door Law ge<strong>rapport</strong>eerde om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het effect <strong>van</strong><br />
behandeling <strong>van</strong> verschillende taalproblemen (in de orde <strong>van</strong> 1 standaard deviatie, corresponderend<br />
met een vooruitgang <strong>van</strong> de 5 de tot de 25 de percentiel <strong>van</strong> een standaard diagnostische taaltest (Law,<br />
Boyle, Harris, Harkness, & Nye, 1998)), en op basis <strong>van</strong> de geobserveerde verdeling <strong>van</strong> de<br />
verschillende gediagnosticeerde taalproblemen op 2-jarige leeftijd en het aantal kinderen bij wie als<br />
gevolg <strong>van</strong> de vroegtijdige signalering mogelijk vroegtijdig geintervenieerd zou worden voor een<br />
taalprobleem, hadden we geschat, dat het percentage ernstige taalproblemen op 8-jarige leeftijd met<br />
20% gereduceerd zou kunnen worden in de interventiegroep, met 1-zijdige toetsing (Bland & Altman,<br />
1994) (5% significantie) en met 80% power. Wij hebben dus hierbij vooraf rekening gehouden met<br />
alle door <strong>TNO</strong> aangevoerde redenen over het te verwachte effect.<br />
Onze resultaten zijn dus gebaseerd op vooraf gespecificeerde verwachtingen omtrent de verwachte<br />
daling <strong>van</strong> taalproblemen als gevolg <strong>van</strong> de screening, daarbij ons baserend op eerder onderzoek en<br />
geobserveerde gegevens. De trial toont nu significante verschillen aan, daar de reducties groter dan<br />
20% blijken te zijn.<br />
Een trial heeft niet als doel het werkingsmechanisme te ontrafelen <strong>van</strong> de te onderzoeken interventie,<br />
zo ook deze trial niet. Toch tracht <strong>TNO</strong> het door ons aangetoonde effect <strong>van</strong> de screening en vroegere<br />
interventie mogelijk terug te rekenen aan de hand <strong>van</strong> het traject <strong>van</strong> diagnostiek en behandeling <strong>van</strong><br />
door screening ontdekte kinderen. Dit doen zij bovendien op basis <strong>van</strong> een puntschatting (<strong>van</strong> de<br />
gevonden percentages kinderen in het speciaal onderwijs), terwijl bij een puntschatting een<br />
onzekerheidsgebied hoort.<br />
Het traject na screening is in deze follow-up studie over 6 jaar over meer dan 5.000 kinderen uiteraard<br />
niet in detail in kaart gebracht kunnen worden, wat zoals gezegd ook geen doel was <strong>van</strong> de trial. Tot<br />
op zekere hoogte is dat de prijs die je betaalt bij grootschalige populatiebrede studies. Er is geen<br />
gedetailleerde klinische of ouderinformatie beschikbaar over alle behandelingen, ouderinterventies en<br />
adviezen in de periode na de screening. Dat slechts een deel <strong>van</strong> de slecht scorende kinderen door ons<br />
geregistreerde multidisciplinaire diagnostiek op het audiologisch centrum zou hebben gehad, laat<br />
onverlet dat mogelijk meer slecht scorende kinderen alsnog advies of behandeling hebben gehad. Dit<br />
hebben wij ook destijds uitgezocht, en dat bleek ook zo te zijn (de Koning et al 2000, p 46-47: ‘bij de<br />
41 andere onvoldoende, maar niet op het AC aangemelde kinderen is in ongeveer 30-40% volgens<br />
follow-up gegevens mogelijk een taalachterstand aanwezig…’. Want ook vroege interventie door