De securitisatie van KFN - Stibbe
De securitisatie van KFN - Stibbe
De securitisatie van KFN - Stibbe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
w 26254 18-10-2006 12:02 Pagina 10<br />
Fiscale aspecten <strong>van</strong> de omzetting <strong>van</strong> afgewaardeerde vorderingen<br />
Nr. 72 / oktober 2006 O & F<br />
10<br />
afgewaardeerde vorderingen alsmede het door de<br />
debiteur vervreemden <strong>van</strong> (een deel <strong>van</strong>) de onderneming.<br />
<strong>De</strong> omzetting in aandelenkapitaal, het prijsgeven<br />
<strong>van</strong> schuldvorderingen en het als eigen vermogen<br />
gaan functioneren <strong>van</strong> de schuldvorderingen<br />
waren immers ondergebracht in artikel 12 Wet Vpb<br />
1969.<br />
Om een sluitend systeem op te zetten werd artikel<br />
13ba Wet Vpb 1969 geïntroduceerd.Artikel 13ba Wet<br />
Vpb 1969 zag op die situaties waar de schuldenaar in<br />
het buitenland was gevestigd of de schuld tot een<br />
buitenlands ondernemingsvermogen moest worden<br />
gerekend. In die situaties kon het afwaarderingsverlies<br />
namelijk niet bij de schuldenaar worden teruggenomen<br />
en werd derhalve de sanctie op het niveau <strong>van</strong><br />
de schuldeiser toegepast.<br />
Met ingang <strong>van</strong> 2002 werd, in samenhang met de<br />
invoering <strong>van</strong> een regeling voor zogenaamde hybride<br />
leningen 9 ,artikel 13bb Wet Vpb 1969 geïntroduceerd.<br />
Hybride vorderingen worden onder omstandigheden<br />
onder een deelneming begrepen, zodat terzake de<br />
deelnemingsvrijstelling <strong>van</strong> toepassing is. Artikel<br />
13bb Wet Vpb 1969 sluit de deelnemingsvrijstelling<br />
uit indien de hybride vordering ten laste <strong>van</strong> het fiscale<br />
resultaat is afgewaardeerd.<br />
Knelpunten regeling die aanknoopt bij debiteur<br />
Reeds tijdens de parlementaire behandeling voorafgaand<br />
aan de in 2001 ingevoerde regeling werd<br />
gewezen op diverse problemen die een aanpak op het<br />
niveau <strong>van</strong> de schuldenaar zou geven. <strong>De</strong>ze problemen<br />
bleken zich inderdaad voor te doen, hetgeen<br />
eind vorig jaar heeft geleid tot het opnieuw terugkeren<br />
naar een regeling met een aanpak aan de kant <strong>van</strong><br />
de schuldeiser. Het belangrijkste probleem was dat<br />
artikel 12 Wet Vpb 1969 daadwerkelijk een belemmering<br />
vormde bij financiële herstructureringen. Indien<br />
de winst die op grond <strong>van</strong> artikel 12 Wet Vpb 1969 in<br />
aanmerking moest worden genomen bij de conversie<br />
<strong>van</strong> leningen in aandelenkapitaal hoger was dan de<br />
aanwezige fiscale verliezen 10 , leidde de conversie tot<br />
een belastingschuld. <strong>De</strong>ze problematiek speelde<br />
onder andere bij UPC,Versatel en Getronics. 11 Daarnaast<br />
waren er nog andere knelpunten, zoals bijvoorbeeld<br />
het feit dat dubbele heffing kon optreden als de<br />
schuldeiser geen deelneming had in de schuldenaar 12 ,<br />
alsmede het feit dat de regeling getroffen in artikel<br />
13ba Wet Vpb 1969 ten aanzien <strong>van</strong> vorderingen op<br />
buitenlandse deelnemingen mogelijk strijdig was met<br />
het EG-recht. 13<br />
Huidige regeling<br />
Algemeen<br />
<strong>De</strong> ultimo 2005 ingevoerde regeling pakt de problematiek<br />
<strong>van</strong> de afgewaardeerde vorderingen opnieuw<br />
aan de zijde <strong>van</strong> de schuldeiser aan. Het argument<br />
daarvoor is dat de bestrijding moet aangrijpen<br />
waar het ongewenste gebruik zich voordoet en dat is<br />
bij de schuldeiser. Een heffing bij de schuldenaar is<br />
minder wenselijk, omdat het niet de schuldenaar<br />
maar de schuldeiser is die profiteert <strong>van</strong> de sfeerovergang.<br />
14 Artikel 12 Wet Vpb 1969 is afgeschaft.<br />
Artikel 13ba Wet Vpb richt zich op de situaties dat als<br />
gevolg <strong>van</strong> bepaalde ‘besmette rechtshandelingen‘ ten<br />
aanzien <strong>van</strong> een afgewaardeerde vordering een sfeerovergang<br />
ontstaat, waardoor de latere waardestijging<br />
door de belastingplichtige (schuldeiser) onder de<br />
deelnemingsvrijstelling genoten zou kunnen worden.<br />
Indien zich een <strong>van</strong> de zogenaamde ‘besmette rechtshandelingen’<br />
voordoet, behoeft de belastingplichtige<br />
het genoten afwaarderingsverlies niet ineens terug te<br />
nemen, maar al naargelang de deelneming in de<br />
schuldenaar in waarde stijgt. Het afwaarderingsverlies<br />
dient ook terug genomen te worden indien het niet<br />
de belastingplichte zelf is, maar een met hem verbonden<br />
lichaam aan wie de waardestijging <strong>van</strong> de deelneming<br />
in de schuldenaar onbelast ten goede komt. <strong>De</strong><br />
terugname <strong>van</strong> het afwaarderingsverlies wordt gerealiseerd<br />
doordat de belastingplichtige een opwaarderingsreserve<br />
moet vormen op het moment dat zich<br />
een besmette rechtshandeling voordoet, welke<br />
reserve vervolgens ten gunste <strong>van</strong> de winst vrijvalt<br />
naargelang de deelneming in waarde stijgt.<br />
<strong>De</strong> artikelen 13b en 13bb Wet Vpb 1969 zijn op<br />
hoofdlijnen ongewijzigd gebleven.Artikel 13b Wet<br />
9 In artikel 10, lid 1, onderdeel d Wet Vpb 1969 is geregeld in welke situaties sprake is <strong>van</strong> zogenaamde hybride vorderingen.<br />
10 <strong>De</strong> fiscale verliezen kunnen lager zijn dan de commerciële verliezen omdat bijvoorbeeld afwaarderingen <strong>van</strong> deelnemingen in<br />
beginsel niet ten laste <strong>van</strong> het fiscale resultaat gebracht kunnen worden.Volstrekt ten onrechte ging de staatssecretaris er bij de<br />
invoering dan ook <strong>van</strong>uit dat bij omzetting er altijd wel voldoende verliezen aanwezig zouden zijn.<br />
11 Zie o.a. het Financieele Dagblad, 30 november 2005.<br />
12 Zie over de knelpunten <strong>van</strong> artikel 12 Wet Vpb 1969 onder anderen R.P.C. Cornelisse en M.D. Bosch, Onvolwaardige vorderingen;<br />
last voor crediteur of lust voor debiteur, WFR 2000/1681.<br />
13 Zie ook W.F.E.M. Egelie, <strong>De</strong> (on)verenigbaarheid <strong>van</strong> artikel 13b en 13ba Wet Vpb 1969 met het EG-verdrag, WFR 2001/907.<br />
14 Kamerstukken II, 2003/04, 29 686, nr 3, blz. 4.