Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
caliën van de Internationale Maritieme Organisatie, alle zeeschepen die<br />
chemicaliën vervoeren bepaalde antidota aan boord hebben.<br />
In Nederland is richtlijn 92/29/EEG geïmplementeerd in de Regeling medische<br />
uitrusting aan boord van zeeschepen onderscheidenlijk de Regeling<br />
medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen. In die regelingen<br />
wordt niet alleen aangegeven om welke geneesmiddelen het gaat, maar<br />
ook de hoeveelheid van een bepaald geneesmiddel. De desbetreffende<br />
regelgeving in de lidstaten ter implementatie van de richtlijn kan dus<br />
onderling verschillen.<br />
Op grond van de bestaande wetgeving mag een apotheker zonder recept<br />
geen receptplichtige geneesmiddelen (waaronder receptplichtige<br />
antidota) ter hand stellen aan de kapitein van zeeschip. Deze beschikt<br />
normaliter niet over een recept.<br />
De kapiteins van zeeschepen als hier bedoeld kopen immers niet in ten<br />
behoeve van een bepaalde patiënt. In de praktijk wordt er echter wel<br />
zonder recept ter hand gesteld, met als beweegreden dat de kapitein de<br />
desbetreffende receptplichtige geneesmiddelen aan boord moet hebben<br />
voor het geval er tijdens een zeereis mensen aan boord ziek worden. De<br />
geneesmiddelenkist aan boord wordt gezien als de dokterstas van de<br />
kapitein.<br />
Voor zover bekend, levert deze praktijk geen gevaar op voor de volksgezondheid;<br />
de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat<br />
ziet daarop toe. Teneinde deze praktijk te legaliseren, is besloten de<br />
apotheker bevoegd te maken om receptplichtige geneesmiddelen aan de<br />
kapitein van dergelijke zeeschepen ter hand te stellen zonder recept.<br />
Aangezien de verbodsbepaling, bedoeld in artikel 51, het een ieder,<br />
behalve de in dat artikel bedoelde beroepsbeoefenaren, instanties of<br />
detailhandelaren, verbiedt om zelfzorggeneesmiddelen ter hand te stellen,<br />
dient het begrip ter hand stellen ook het ter hand stellen van zelfzorggeneesmiddelen<br />
te impliceren. Zonder deze uitbreiding zouden alle in dat<br />
artikel bedoelde beroepsbeoefenaren, detailhandelaren of instanties niet<br />
bevoegd zijn zelfzorggeneesmiddelen ter hand te stellen.<br />
In de praktijk zullen het apothekers en drogisten of andere detailhandelaren<br />
zijn die zelfzorggeneesmiddelen aan kapiteins van zeeschepen<br />
leveren. Daarom zullen alleen deze categorieën van beroepsgroepen<br />
bevoegd zijn zelfzorggeneesmiddelen aan kapiteins ter hand te stellen.<br />
De regeling van deze wijze van ter hand stellen is onderbracht in het<br />
derde lid van artikel 1, dat betrekking heeft op de uitbreiding van het<br />
toepassingsgebied van het begrip ter hand stellen. Voor de aanduiding<br />
van de geneesmiddelen is gekozen voor een ministeriële regeling op<br />
grond van deze wet. In de eerste plaats omdat de boven genoemde op de<br />
scheepvaartwetgeving gebaseerde ministeriële regelingen van citeertitel<br />
kunnen veranderen of kunnen worden ingetrokken. Dat levert voor een<br />
verwijzing op wetsniveau een probleem op. In de tweede plaats omdat de<br />
inhoud van die regelingen ook moet gelden voor de terhandstelling aan<br />
kapiteins van niet Nederlandse zeeschepen. In de op onderdeel b van lid 3<br />
van artikel 1 te baseren ministeriële regeling zal ter aanduiding van de<br />
geneesmiddelen waarom het zal gaan, worden verwezen naar de beide op<br />
de scheepvaartwetgeving gebaseerde ministeriële regelingen.<br />
HOOFDSTUK 2 HET COLLEGE TER BEOORDELING VAN<br />
GENEESMIDDELEN<br />
Artikel 2<br />
In het algemene deel van deze memorie is uiteengezet dat de regeling van<br />
het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) in de WOG niet<br />
voldeed aan de Aanwijzingen voor zelfstandige bestuursorganen. Ook is<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–<strong>2004</strong>, 29 359, nr. 3 33