10.11.2014 Views

Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT

Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT

Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ning) wordt uitgevoerd teneinde een veiligheidsrisico van een geneesmiddel<br />

nader te omschrijven (artikel 64, eerste lid, onder b, en derde lid).<br />

Ter uitvoering van deze verplichtingen laat de houder van een handelsvergunning<br />

zich bijstaan door een gekwalificeerde persoon die wordt<br />

belast met de aan de geneesmiddelenbewaking verbonden werkzaamheden<br />

(tweede lid). Deze persoon behoeft niet per sé in dienstbetrekking<br />

te staan tot de vergunninghouder; het mag ook een contractpartij zijn. De<br />

bedoeling is dat vergunninghouders op ten minste één locatie in de Europese<br />

Unie een gekwalificeerde persoon hebben. In de overige lidstaten<br />

waar het desbetreffende geneesmiddel in de handel is, dient dan wel een<br />

aanspreekbare contactpersoon te zijn die gemakkelijk toegang heeft tot<br />

deze persoon. Artikel 103 van de richtlijn bevat gelijksoortige bepalingen.<br />

Ingevolge het vierde, vijfde en het zesde lid van artikel 64 meldt de houder<br />

van een handelsvergunning elke vermoedelijke ernstige bijwerking aan<br />

het College. Dit geldt zowel voor de bijwerkingen die hem via beroepsbeoefenaren<br />

in de zorg ter kennis zijn gekomen als voor de (andere)<br />

bijwerkingen die voldoen aan door de Europese Commissie opgestelde<br />

rapportagecriteria. Deze criteria alsmede de overige richtsnoeren van de<br />

Commissie die op grond van artikel 106 van de richtlijn zullen worden<br />

vastgesteld, worden bekend gemaakt in deel 9 van de «Voorschriften<br />

inzake geneesmiddelen in de Europese Unie».<br />

Artikel 65<br />

Dit artikel, dat de materiële inhoud bevat van artikel 107 van de richtlijn<br />

2001/83/EG, regelt de kennisgeving van meldingen van bijwerkingen die<br />

het CBG ontvangt, aan de EMEA. Indien het CBG naar aanleiding van een<br />

melding voornemens is een handelsvergunning te schorsen, wordt de<br />

EMEA hiervan eveneens in kennis gesteld.<br />

Artikel 66<br />

In het eerste lid van dit artikel wordt aan de Minister van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport de bevoegdheid verleend om nadere regels te stellen<br />

inzake de geneesmiddelenbewaking. Deze gedelegeerde bevoegdheid<br />

wordt in het leven geroepen met het oog op hetgeen in artikel 108 van<br />

richtlijn 2001/83/EG is bepaald. Laatstbedoeld artikel maakt het mogelijk<br />

dat middels comitologie vast te stellen richtsnoeren inzake<br />

geneesmiddelenbewaking de bepalingen van de richtlijn wijzigen, waardoor<br />

bepalingen van het onderhavige hoofdstuk moeten worden gewijzigd.<br />

Tijdige implementatie van dergelijke wijzigingen in de Nederlandse<br />

wetgeving is slechts mogelijk indien dat in eerste instantie op het niveau<br />

van de ministeriële regeling geschiedt.<br />

Het tweede lid van dit artikel vloeit voort uit het derde lid van artikel 16<br />

van richtlijn 2001/83/EG waarin de homeopathische geneesmiddelen,<br />

bedoeld in het eerste lid van artikel 14 van de richtlijn (artikel 32, derde lid,<br />

van het wetsvoorstel), worden uitgezonderd van toepasselijkheid van titel<br />

IX betreffende de geneesmiddelenbewaking.<br />

HOOFDSTUK 9 GENEESMIDDELENRECLAME<br />

Artikel 67<br />

Onderdeel a<br />

In richtlijn 92/28/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van<br />

31 <strong>maart</strong> 1992 betreffende reclame voor geneesmiddelen voor menselijk<br />

gebruik (PbEG L 113) werd blijkens hoofdstuk III van die richtlijn, getiteld<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–<strong>2004</strong>, 29 359, nr. 3 66

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!