Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Artikel 62<br />
Op grond van dit artikel worden bij algemene maatregel van bestuur<br />
nadere regels worden gesteld omtrent de etikettering van geneesmiddelen<br />
die in de apotheek worden bereid en van geneesmiddelen voor<br />
onderzoek. Wat betreft geneesmiddelen die worden bereid in een<br />
apotheek, zal de regelgeving de voorschriften bevatten die thans zijn<br />
opgenomen in artikel 27 van het Besluit uitoefening artsenijbereidkunst.<br />
Wat betreft geneesmiddelen voor onderzoek, zal de regelgeving de voorschriften<br />
bevatten die krachtens richtlijn 2001/20 met betrekking tot de<br />
etikettering van deze categorie van geneesmiddelen zullen worden vastgesteld.<br />
HOOFDSTUK 8 GENEESMIDDELENBEWAKING<br />
De inhoud van dit hoofdstuk komt overeen met titel IX van richtlijn<br />
2001/83, waarin de geneesmiddelenbewaking is geregeld.<br />
Artikel 63<br />
In het algemeen deel van deze memorie van toelichting is reeds uiteengezet<br />
dat het CBG is belast met de geneesmiddelenbewaking.<br />
Het College neemt deze rol over van de Minister van Volksgezondheid,<br />
Welzijn en Sport. Uit dien hoofde verzamelt en beheert het College systematisch<br />
gegevens over bijwerkingen en het gebruik en misbruik van<br />
geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning is verleend. Deze<br />
gegevens zijn onder meer afkomstig van de houders van handelsvergunningen.<br />
Daarnaast bevordert het College de totstandkoming van<br />
samenwerkingsverbanden van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg<br />
die gegevens over bijwerkingen verzamelen, registreren en analyseren.<br />
Zo’n samenwerkingsverband is de Stichting landelijke registratie en<br />
evaluatie bijwerkingen (Lareb), opgericht door artsen en apothekers.<br />
Lareb is een spontaan meldingssysteem waar artsen en apothekers<br />
vermoede bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen melden.<br />
Het onderhavige artikel bevat hetgeen de artikelen 101 en 102 van de<br />
richtlijn beogen.<br />
Artikel 64<br />
Houders van een handelsvergunning hebben een eigen verantwoordelijkheid<br />
voor de door hen in de handel gebrachte geneesmiddelen. Dit brengt<br />
een aantal verplichtingen mee die zijn vastgelegd in artikel 64. In richtlijn<br />
2001/83 zijn deze verplichtingen geregeld de artikelen 103 en 104.<br />
In de eerste plaats dient de houder van een handelsvergunning alle gegevens<br />
over vermoedelijke bijwerkingen systematisch te verzamelen en te<br />
ordenen. Dit betreft ook bijwerkingen die zich in een ander land voordoen.<br />
Daarnaast dient de houder van de handelsvergunning alle bijwerkingen in<br />
de vorm van veiligheidsverslagen op te stellen en periodiek en eventueel<br />
tussentijds op verzoek aan het CBG over te leggen.<br />
Ten slotte dienen ook op verzoek van het CBG (aanvullende) gegevens te<br />
worden verstrekt die worden verlangd om de werkzaamheid en schadelijkheid<br />
van een geneesmiddel te kunnen beoordelen. Hieronder worden<br />
begrepen gegevens over het afzetvolume of het aantal recepten alsook<br />
informatie over het zogeheten veiligheidsonderzoek na toelating tot de<br />
markt. Dit laatste betreft farmaco-epidemiologisch of klinisch onderzoek<br />
dat na het verlenen van de handelsvergunning (en conform de vergun-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–<strong>2004</strong>, 29 359, nr. 3 65