Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Geneesmiddelenwet MvT maart 2004 - VGT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Artikel 8<br />
In het kader van het Verstrekkingenbesluit Ziekenfondsverzekering wordt<br />
het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) door de minister van VWS<br />
gehoord over aanvragen om een geneesmiddel op te nemen in het<br />
verstrekkingenpakket. Een geneesmiddel kan in het Geneesmiddelen<br />
Vergoeding Systeem (GVS) worden opgenomen indien het onderling<br />
vervangbaar is met andere geneesmiddelen en een vergoedingslimiet kan<br />
worden vastgesteld, of wanneer de minister van VWS in verband met de<br />
therapeutische waarde en doelmatigheid van oordeel is dat verzekerden<br />
toegang tot dit geneesmiddel moeten hebben.<br />
Het kan wenselijk zijn dat het College voor Zorgverzekeringen, om tot een<br />
afgewogen rapport over deze aspecten te komen, kan beschikken over bij<br />
het CBG berustende, specifieke gegevens omtrent die aspecten van het<br />
geneesmiddel. Artikel 8 maakt het mogelijk dat het CBG desgevraagd aan<br />
het CVZ de relevante gegevens verstrekt.<br />
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat ook het personeel van het CVZ<br />
een geheimhoudingsplicht heeft als het gaat om vertrouwelijke gegevens.<br />
Deze worden hierdoor dus niet openbaar.<br />
HOOFDSTUK 3 DE FABRIKANTENVERGUNNING EN DE<br />
GROOTHANDELSVERGUNNING<br />
Artikel 9<br />
De handelingen waarvoor ingevolge Titel IV en Titel VII van richtlijn 2001/<br />
83/EG een vergunning is vereist, zijn in eerste lid van artikel 9 aangegeven.<br />
Het gaat om de volgende handelingen.<br />
1. Het bereiden van geneesmiddelen buiten de apotheek, waaronder<br />
vallen:<br />
a. de gehele vervaardiging van een geneesmiddel;<br />
b. de gedeeltelijke vervaardiging;<br />
c. het verpakken en etiketteren van geneesmiddelen of het ompakken van<br />
de verpakking.<br />
Artikel 40, tweede lid, van richtlijn 2001/83/EG houdt in dat voor de gehele<br />
en voor de gedeeltelijk industriële vervaardiging van geneesmiddelen een<br />
vergunning is vereist. Deze bepaling is terug te vinden artikel 9, eerste lid,<br />
eerste volzin, van het onderhavige wetsvoorstel.<br />
Het begrip «industrieel» is afkomstig uit artikel 2 van richtlijn 2001/83/EG<br />
en wordt gehanteerd ter onderscheiding van de bereiding van geneesmiddelen<br />
in een apotheek, die op grond van artikel 3 van die richtlijn van de<br />
reikwijdte van de richtlijn is uitgezonderd. De uitzondering voor het in de<br />
apotheek bereiden van geneesmiddelen is geregeld in artikel 9, vijfde lid,<br />
van het onderhavige wetsvoorstel.<br />
Artikel 3, vierde lid, van richtlijn 2001/83/EG luidt «Deze richtlijn is niet van<br />
toepassing op tussenproducten die voor latere verwerking door een<br />
bevoegde fabrikant zijn bestemd». Deze bepaling is om verschillende<br />
redenen niet in het wetsvoorstel opgenomen. In de eerste plaats omdat<br />
niet duidelijk is wat een tussenproduct is. In de tweede plaats is zonneklaar<br />
is dat het niet de bedoeling van de richtlijn is om fabrikanten van of<br />
handelaren in tussenproducten, die niet zijn gedeeltelijk vervaardigde<br />
geneesmiddelen en dus geen actieve bestanddelen bevatten, maar<br />
bijvoorbeeld hulp- of vulstoffen, aan een vergunningplicht te onderwerpen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–<strong>2004</strong>, 29 359, nr. 3 37