12.07.2015 Views

Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie - Nederlandse Vereniging ...

Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie - Nederlandse Vereniging ...

Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie - Nederlandse Vereniging ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

locaties en 3 verschillende medicaties, 600 overgangskansen nodig. Hierdoor wordt het voor psychiaters heelmoeilijk de dagelijkse praktijk te herkennen in zo'n model en daardoor neemt de validiteit van het model af.Hier is gekozen voor een ‘discrete event model', omdat dergelijke modellen flexibeler zijn, waardoor deklinische werkelijkheid beter kan worden nagebootst dan met de meer gebruikelijke Markov-modellen. In hethuidige model proberen wij de nadelen van Markov-schizofreniemodellen te omzeilen door individuelepatiënten te simuleren. De basis van het model is, zoals in de dagelijkse praktijk, de duur en de ernst van depsychosen en de visites aan de psychiater. Verder combineert het discrete-event-model epidemiologischegegevens met gegevens uit klinische trials en gegevens uit de dagelijkse praktijk, zoals patiënttypes,therapietrouw en behandelstrategieën. Hierdoor oogt het model complexer dan de meeste andere modellen,maar beschrijft het de dagelijkse klinische praktijk beter.Werkwijze en reikwijdte van het modelHet model, de parameters en de bronnen die gebruikt zijn voor de waarderingen die zijn toegekend aan deverschillende parameters, en de uitgevoerde analyses worden in een apart document in detail beschreven. Ditis te downloaden op www.ggz<strong>richtlijn</strong>en.nl (zie onder <strong>Schizofrenie</strong>, PDF document). Door middel van eenenquête zijn de waarderingen en de bronnen voor de verschillende parameters in het model voorgelegd aande werkgroepen. Aangezien hierop geen aanvullingen of wijzigingen kenbaar zijn gemaakt, is tijdens eenplenaire bijeenkomst vastgesteld dat instemming met de waardering van de parameters kan wordenaangenomen.ResultatenTitel: <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0)Er is een vergelijking gemaakt tussen 2 alternatieve behandelstrategieën die zijn opgesteld in overleg met dewerkgroep. Strategie 1 start met haloperidol. Gegeven de condities om van therapie te veranderen, wordtovergegaan op behandeling met risperidon. Indien dit middel ook niet voldoet, kan worden overgegaan opclozapine.Strategie 2 start met risperidon. Bij verandering van therapie wordt gekozen voor olanzapine en de laatstekeuze betreft de overstap naar clozapine.Het model is gericht op de groep bekende (reeds in het verleden gediagnosticeerd) patiënten met schizofreniedie meerdere episoden hebben doorgemaakt, gevolgd door totaal of gedeeltelijk herstel na zo'n episode. Deberekeningen zijn beperkt tot de directe medische kosten op basis van werkelijke kosten uitgaande van de<strong>Nederlandse</strong> situatie. Het model beslaat een periode van 5 jaar.De verwachting volgens het model is dat patiënten gedurende 5 jaar ongeveer 4 psychosen zullen ervaren. Bijbehandeling volgens scenario 2 (eerste keus risperidon) is het gemiddeld aantal psychosen iets lager dan inscenario 1. Gedurende de 5 jaar is de PANSS-score (Positive and Negative Syndrome Scale) bij scenario 2gemiddeld het laagst. De effecten van behandeling zijn daarmee naar verwachting het meest gunstig bijbehandeling volgens scenario 2.De patiënten maken het grootste gedeelte van de tijd gebruik van ambulante zorg vanuit een thuissituatie,maar zijn gedurende de 5 jaar in totaal toch respectievelijk 12 en 10 maanden opgenomen in eenzorginstelling wanneer ze behandeld worden met respectievelijk scenario 1 en 2. Volgens de resultaten vanhet model zijn met scenario 2 hoge kosten voor medicatie gemoeid, maar deze worden gecompenseerd dooreen besparing in kosten voor ziekenhuisopnamen en verzorging in een inrichting.De gevoeligheidsanalyse van het model toont dat de uitkomsten van de simulaties gevoelig zijn voor tweeparameters: het verschil in therapietrouw en het verschil in PANSS-score tussen de atypische en klassiekeantipsychotica. Hierbij moet opgemerkt worden dat voor beide parameters in het model slechts een marginaalverschil tussen atypische en klassieke antipsychotica is verondersteld ( 160 173 186 236 249 344 ).De conclusie van deze analyse is dat met gebruik van de huidige aannames omtrent de modelvariabelenbehandeling van schizofrenie volgens scenario 2 (atypisch oraal) additionele positieve effecten genereert tenopzichte van de behandeling volgens scenario 1 (klassiek oraal), terwijl de totale kosten bij scenario 2 na 5jaar lager zijn. Daarmee is de behandelstrategie met een atypisch antipsychoticum een farmaco-economischdominante strategie.DiscussieUit het literatuuronderzoek lijken atypische antipsychotica (met name risperidon en olanzapine) op basis vankosteneffectiviteitoverwegingen de voorkeur te hebben. De resultaten van de modelmatige benaderinggebaseerd op de <strong>Nederlandse</strong> situatie lijken ook in deze richting te wijzen.Als gevolg van de onzekerheden binnen en de onvergelijkbaarheid tussen de onderzoeken, isGGZ-Richtlijnen - <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0) - 08-08-2008 132

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!