Titel: <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0)van de patiënten met schizofrenie. Aandacht, geheugen en probleemoplossend vermogen reageren niet opklassieke antipsychotica en slechts zeer beperkt op de atypische antipsychotica. Symptoomherstel samen metblijvende cognitieve beperkingen, resulteren in maatschappelijke uitsluiting en een lage kwaliteit van leven. Devraag wordt gesteld of het direct trainen van cognitieve functies effect heeft:• Wat is het effect van cognitieve-remediatietherapie?Het effect van cognitieve remediatietherapieCognitieve remediatietherapie staat in Nederland ook wel bekend als cognitieve revalidatie. Het betreft eenprogramma dat gericht is op het verbeteren van specifieke cognitieve functies, zoals aandacht, geheugen,probleem oplossen, door middel van oefening, instructie en training. Het probleem is dat nog onduidelijk iswelke procedures en technieken aangewend moeten worden en welke uitkomsten nu precies benodigd zijnom het algehele functioneren te verbeteren ( 746 ).Aanbevelingen:Het effect van cognitieve remediatietherapieDe werkgroep is van mening dat cognitieve remediatie niet in een zorgprogramma aangeboden moet wordenaan patiënten met schizofrenie, omdat de werkzaamheid niet aangetoond is. Omdat de trainingsaanpakkennog in ontwikkeling zijn, is het goed deze in RCT's te evalueren en de patiënt op het experimentele karakterervan te wijzenWetenschappelijke onderbouwing:Het effect van cognitieve remediatietherapieDe zoekstrategie heeft zich beperkt tot de systematische reviews van de Cochrane Library ( 301 ), Pilling e.a.( 563 ) en de NICE-<strong>richtlijn</strong> ( 519 ).Voor de meta-analyse van de systematische review van de Cochrane Library waren veel trials beschikbaar.Veel daarvan hadden onvoldoende beschrijvingen of vergeleken verschillende cognitieve interventies metelkaar. Slechts 3 trials voldeden aan de inclusiecriteria. Een recente meta-analyse van Pilling e.a. includeerde5 trials.De meta-analyse van de NICE-<strong>richtlijn</strong> heeft de 5 trials uit de analyse van Pilling e.a. als uitgangspunt. Bij 1daarvan zijn extra follow-up gegevens toegevoegd. Twee recente RCT's zijn toegevoegd, zodat het totaalkomt op 7 trials met 295 deelnemers.Het is aangetoond dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met placebo of geen interventie niet moeilijkte verdragen is (2 RCT's; N = 84; OR = 1,0; 95%-BI 0,19-5,13). Er is bewijs dat cognitieve remediatietherapieeven goed te verdragen is als alle andere behandelingen (N = 229; RR = 1,14; 95%-BI 0,58-2,28).Cognitieve remediatietherapie vergeleken met placebo/geen interventieHet is aangetoond dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met placebo/geen interventie niet leidt tot eenverbetering in de psychopathologie (Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS); N = 84; WMD = -0,99; 95%-BI-2,96-0,98; Present State Examination (PSE); N = 30; WMD = -8,93; 95%-BI -18,28-0,42).Er zijn aanwijzingen dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met placebo/geen interventie geen effectenheeft op psychopathologie (BPRS; 2 RCT's; N = 84; random-effects-effect-size = -0,23; 95%-BI -0,66-0,20), ofop aandacht (2 RCT's,;N = 87; random-effects-effect-size = 0,11; 95%-BI -0,31-0,53), of op het geheugen, hetverbale geheugen (4 RCT's; N = 117; random-effects-effect-size = 0,14 95%-BI -0,23-0,50) of het visuelegeheugen (2 RCT's; N = 48; random-effects-effect-size = 0,35; 95%-BI -0,46-1,16).Cognitieve remediatietherapie vergeleken met andere interventiesEr zijn aanwijzingen dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met activiteitentherapie geen effect heeft opde psychopathologie en sociaal gedrag, maar wel op eigenwaarde (MD = 6,3; 95%-BI 0,3-34,6).Het is aangetoond dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met alle andere behandelingen eenbescheiden effect heeft op verbetering van het visuele geheugen (N = 82; SMD = -0,82; 95%-BI -1.28- -0,37),verbetering van het verbale geheugen (N = 151; SMD = -0,47; 95%-BI -0,79- -0,14), en vaker leidt totzelfstandig wonen (N = 72; RR = 0,74; 95%-BI 0,56-0,98; NNT = 5; 95%-BI 3-34).Er zijn ook aanwijzingen dat cognitieve remediatietherapie vergeleken met alle andere behandelingen aan heteind van de behandeling meer verbetering toont in non-verbaal redeneren (N = 58; WMD = -8,93; 95%-BIGGZ-Richtlijnen - <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0) - 08-08-2008 75
Titel: <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0)-13,67-4,19).In de Cochrane-analyse is geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om een aanbeveling op te baseren.Men geeft de aanbeveling om bij het aanbieden van cognitieve remediatie de experimentele status ervanduidelijk maken aan de cliënt.Pilling e.a. concludeerden dat de review geen consistent bewijs van duidelijke effecten van cognitieveremediatietherapie kon aantonen. Ook het NICE vond over het geheel genomen geen consistent bewijs datcognitieve remediatietherapie effectief is in het verbeteren van de uitkomst voor mensen met schizofrenie, nietin speciale cognitieve functiedomeinen die direct getraind werden en niet in symptoomafname.Conclusies:Het effect van cognitieve remediatietherapieNiveau 2Niveau 3Het is aannemelijk dat cognitieve-remediatietraining geen effectheeft op psychopathologie, aandacht, verbaal geheugen, visueelgeheugen.Er zijn aanwijzingen dat cognitieve remediatie goed verdragenwordt en beperkte effecten heeft op eigenwaarde en hetvermogen zelfstandig te wonen.Overige overwegingen:Het effect van cognitieve remediatietherapieDe wetenschappelijke gegevens leveren geen consistent bewijs voor duidelijke effecten van cognitieveremediatietherapie. De werkgroep stemt in met de conclusie van Pilling e.a. dat het onwaarschijnlijk is dat deconcentratie op directe remediatie van specifieke cognitieve beperkingen in schizofrenie effectief kan worden.De inspanningen zouden meer gericht moeten zijn op bredere interventies die rekening houden met encompenseren voor de cognitieve beperkingen van de patiënten met schizofrenie. Er is ontoereikend bewijs omhet gebruik van cognitieve remediatie aan te bevelen bij de standaardbehandeling van mensen metschizofrenie.VaktherapiënRichtlijntekst:Van oudsher is er een diversiteit aan behandelvormen die zich onderscheiden van andere vormen vanhulpverlening omdat zij behalve gesproken taal ook diverse activiteiten als middel hanteren en als globaal doelhet verminderen van psychosociale problematiek nastreven ( 524 ). De essentie is de ervaring: er wordt terplekke iets gedaan en dit is de basis voor het beïnvloeden van gedrag, gedachten en gevoelens, aansluitendop de hulpvraag van de patiënt ( 191 ). Momenteel spreekt men van vaktherapie als overkoepelende naam voorpsychomotorische therapie en creatieve therapie. De laatste is weer onderverdeeld in beeldende therapie,dramatherapie en muziektherapie. De volgende vragen komen aan bod:• Wat is het effect van dramatherapie?• Wat is het effect van bewegingsactivering en psychomotorische therapie?• Wat is het effect van muziektherapie?• Wat is het effect van creatieve therapie beeldend?Het effect van dramatherapieDramatherapie is een specialistische behandelvorm die door het doelgericht en methodisch inzetten vandrama- en theatervormen gericht is op verandering, ontwikkeling, verwerking en acceptatie. De interventiesdie hier besproken worden zijn zeer divers van aard. Onderzoeken zijn bijna altijd beschrijvend van aard;persoonlijke groei en zelfexpressie en een verbeterd sociaal en cognitief functioneren vormen doorgaans hetdoel van de interventie. Incidenteel wordt in gevalsbeschrijvingen een afname van negatieve symptomen,angst of depressie genoemd.GGZ-Richtlijnen - <strong>Multidisciplinaire</strong> <strong>richtlijn</strong> <strong>Schizofrenie</strong> (1.0) - 08-08-2008 76