13.07.2015 Views

Concept Richtlijn Ovariumcarcinoom - Oncoline

Concept Richtlijn Ovariumcarcinoom - Oncoline

Concept Richtlijn Ovariumcarcinoom - Oncoline

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

87,5% (hetgeen betekent dat 12,5% van de patiënten irresectabel geacht wordt maar toch optimaalgedebulked kan worden), NPV was 100%. Nadelen: Het model is opgesteld op basis van een (te)kleine, selecte groep patiënten (selectiebias), het model is niet prospectief gevalideerd op een andereserie.Dowdy (2004) onderzocht CT scans van 87/321 patiënten in een retrospectieve studie. Van de 17lokalisaties van tumor op CT scan had in een univariate analyse alleen de diffuse peritonealeverdikking op CT scan een hoge voorspellende waarde voor irresectabiliteit (P=0.0001). Maar in eenmulti modaliteit model met ascites was de PPV zonder ascites 57%, met ascites slechts 68% en mettevens diafragma laesies 79% (met een sensitiviteit van respectievelijk 64%, 52% en 44%). Nadeel:selectie van geopereerde patiënten; matige effectiviteit; het model is niet prospectief gevalideerd opeen andere serie.Everett (2004) beschreef in een retrospectieve serie van 56 patiënten (van de 252) dat 3 lokalisatiesvan ziekte (omentum, peritoneum en ascites) significant vaker voorkwamen bij patiënten metsuboptimale debulking. Nadelen van deze studie: slechts 20% van alle behandelde patiënten isgeïncludeerd in de studie (selectie bias), en het model is niet prospectief gevalideerd op een andereserie.Byrom (2002) beschrijft een retrospectieve serie van 77 patiënten die laparotomie ondergingen ivmovariële tumor met daaraan voorafgaand een CT scan. 51 patiënten hadden een ovariumcarcinoomen 25 residu na chirurgie. Parameters die geassocieerd waren met residu na chirurgie waren: ascites,omental cake, tumor deposities mesenteriaal, paracolisch en op diafragma, evenals pleuravocht(sens 88%, spc 98%). Nadelen studie: cave selectiebias, omdat alleen patiënten bij wie een CT wasgedaan in studie zijn opgenomen, parameters zijn niet prospectief getest, geen informatie overchirurgie.CT en MRI zijn gelijkwaardig in de voorspelling van ziekte (Quayyum 2005).Evidencetabel (zie bijlage 15)PathologieLiteratuurbespreking:De diagnose ovarium carcinoom kan alleen door histologisch onderzoek worden gesteld.Voor de diagnose ovariumcarcinoom is invasieve groei een vereiste.In de groep van epitheliale tumoren kunnen sereuze, mucineuze, endometrioïde, clearcell tumoren,Brenner tumoren, mengvormen van voornoemde tumoren en ongedifferentieerde carcinomenonderscheiden worden. Ieder van deze verschillende vormen heeft een ken-merkend histologischbeeld. Voor het onderscheid ten opzichte van borderline tumoren is invasieve groei een essentieelcriterium voor elk van de typen carcinomen. Deze invasie wordt verschillend gedefinieerd voor hetsereuze en mucineuze type (evt blauw boekje). In de meeste gevallen is er sprake van zeeruitgebreide invasieve groei; niet zelden is het door gebrek aan differentiatiekenmerken moeilijk totonmogelijk om te bepalen met welk type ovarium carcinoom men van doen heeft.Bij de diagnostiek moet altijd de eerste stap zijn om te bepalen met welk type tumor men van doenheeft; daarbij komen de sereuze en mucineuze tumoren het meest frequent voor.De stadiumindeling gebeurt volgens de richtlijnen van de FIGO. Het stadium wordt veelal chirurgischvastgesteld, met uitzondering van stadium IV waarbij een CT-scan meestal de aanvullende informatieover de extraperitoneale metastasen geeft. Voor de diagnose stadium IV dient genoemde lokalisatiewel cytologisch of histologisch bevestigd te worden. De stadiumindeling is onder andere noodzakelijkvoor het vaststellen van de juiste behandeling en het inschatten van de prognose.Vriescoupe diagnostiekLiteratuurbespreking:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!