14.12.2017 Views

RPR OCMW Evergem

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

CC Consult<br />

<strong>OCMW</strong> <strong>Evergem</strong><br />

AFDELING 3. HET VORMINGSRECHT<br />

Artikel 102 (OR 11/12/2014)<br />

Paragraaf 1<br />

Paragraaf 2<br />

Paragraaf 3<br />

Paragraaf 4<br />

Het personeelslid dat wil deelnemen aan een vormingsactiviteit (= studiedag, studiebezoeken, interne<br />

vormingsactiviteiten, externe vormingsactiviteiten, collega-groepen, intervisiegroepen en<br />

werkbezoeken) dient altijd, ongeacht of er een kostprijs verbonden is aan de vormingsactiviteit<br />

of niet, toestemming aan de stafmedewerker personeel te vragen via zijn diensthoofd. Het<br />

personeelslid motiveert zijn aanvraag.<br />

(…)<br />

De leidinggevende neemt kennis van de vormingsaanvraag, geeft er een advies over en bezorgt de<br />

vormingsaanvraag, samen met de nodige informatie over de vormingsactiviteit, onmiddellijk aan de<br />

stafmedewerker personeel.<br />

De stafmedewerker personeel toetst de aanvraag aan de vastgestelde vormingsbehoeften, de<br />

planning en de beschikbare middelen. Hij overlegt daarover zo nodig met de leidinggevende en het<br />

personeelslid en stelt aan de secretaris voor om toestemming te geven of te weigeren voor deelname<br />

aan de vormingsactiviteit.<br />

De secretaris, beslist over de toestemming of weigering. Hij motiveert zijn beslissing bij weigering.<br />

De inschrijving voor zowel interne als externe opleidingen gebeurt altijd door de stafmedewerker<br />

personeel zelf, het betrokken personeelslid zal een bevestiging van de goedkeuring tot deelname<br />

ontvangen.<br />

Artikel 103 (OR 11/12/2014)<br />

De toestemming voor deelname aan een vormingsactiviteit kan geweigerd worden op grond van de<br />

volgende algemene criteria:<br />

1. het dienstbelang, meer bepaald de minimale personeelsaanwezigheid die vereist is voor een<br />

goede werking van de dienst op het tijdstip dat de vormingsactiviteit doorgaat;<br />

2. het gebrek aan inhoudelijke relevantie of meerwaarde van de aanvraag voor het bestuur of voor<br />

het personeelslid in kwestie;<br />

3. praktische bezwaren zoals de prioriteiten in het vormingsplan, de bestaande voorrangsregels of<br />

een te hoge prijs of geen financiële ruimte binnen het budget.<br />

Als de vorming om een van deze redenen geweigerd wordt, kan in overleg met de leidinggevende en<br />

het personeelslid een geschikt alternatief aangeboden worden.<br />

Artikel 104 (OR 11/12/2014)<br />

Het personeelslid dat om een ernstige reden niet kan deelnemen aan een aangevraagde en toegestane<br />

vormingsactiviteit, deelt dat zonder uitstel voor de aanvang van de vormingsactiviteit mee aan zijn<br />

diensthoofd. De leidinggevende kan een ander personeelslid in de mogelijkheid stellen om de<br />

vorming te volgen en brengt de stafmedewerker personeel hiervan op de hoogte.<br />

evgo-rpr-rgl-20170914-g (rechtspositieregeling artikel 104 §6 OD).doc pagina 43 van 175

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!