7 - Stad Kortrijk
7 - Stad Kortrijk
7 - Stad Kortrijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
#8 PARTICIPATIE&SAMENWERKING<br />
181<br />
8<br />
• De oorsprong van het Kunstenoverleg gaat terug naar het ‘kunstenplan’<br />
van midden de jaren 90. Tegen medio 2012 zal het Kunstenoverleg opnieuw<br />
zulk een nota klaarstomen. Van stadswege pleit men er voor dat het nieuwe<br />
Kunstenplan en het Strategisch Beleidsplan van de intendant zoveel mogelijk<br />
zouden sporen.<br />
3.2. Een nieuwe samenwerkingsbasis<br />
Zoals eerder al aangegeven (7.4.4. B) hoeft de stad niét de ambitie te hebben om<br />
overal op het culturele veld op te treden. Los van hun intrinsieke waarde, vervullen<br />
de professionele en semi-professionele kunstenorganisaties op dat vlak een belangrijke<br />
rol in de stad, a fortiori in de ambitie om een ‘boeiend en verrassend speelveld’<br />
te creëren. De doorstart die het Kunstenoverleg in 2011 maakte en de uitdrukkelijke<br />
vraag naar synergie met het stedelijk cultuurbeleid maken dat de tijd rijp is om nog<br />
intensiever samen te werken - weliswaar met respect voor elkaars autonomie en<br />
specifi citeit.<br />
Zeker voor de acht professionele organisaties geldt dat zij een groot deel van hun<br />
subsidies vanwege de Vlaamse overheid ontvangen en dus daar ook de grootste verantwoording<br />
voor hun werking moeten afl eggen. Toch schakelen deze kunstorganisaties<br />
zich ook bewust in in de <strong>Kortrijk</strong>se context. Het is dan ook van belang dat het<br />
stadsbestuur, blijkbaar duidelijker dan vandaag het geval is, hun belang erkent, want<br />
onmiskenbaar is bij nogal wat leden van het Kunstenoverleg de perceptie aanwezig<br />
dat hun betekenis ondergewaardeerd wordt. Bovendien maken zij dat er een specifi<br />
ek aanbod is op het vlak van theater, dans, podiumkunst tout court, bioscoop en<br />
beeldende kunst, dat er anders niet zou zijn en vaak tot het beste in Vlaanderen mag<br />
gerekend worden. Sommigen onder hen kunnen dan ook gelden als ‘ambassadeurs’<br />
voor de stad, maar hebben het gevoelen dat die rol te weinig onderkend wordt door<br />
de stad, laat staan in wederzijds belang benut. Op dat vlak is perceptie realiteit. Het<br />
voorziene geregelde overleg tussen schepen en Kunstenoverleg kan hopelijk een<br />
frustratie wegnemen en een win-wins openleggen.<br />
Daarnaast lijkt me de tijd ook rijp om de subsidiëring te herzien. Hierboven vermeldden<br />
we al de afspraak om niet alleen de puur fi nanciële subsidie te bekijken, maar<br />
ook de ondersteuning op materieel vlak en - al of niet betaald- ter beschikking stellen<br />
van infrastructuur. Er is bovendien nood aan transparantie en gelijkheid op dat vlak.<br />
Het resultaat van de benchmark (fi nanciële en niet-fi nanciële subsidie samen) en<br />
de vergelijking met vergelijkbare centrumsteden moet aangeven in welke mate<br />
bijsturing gewenst is. Wellicht kan ook gedacht worden aan innovatieve vormen<br />
van ondersteuning. Zo lijkt het me voor meerdere spelers belangrijk om te kunnen