7 - Stad Kortrijk
7 - Stad Kortrijk
7 - Stad Kortrijk
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5<br />
1. Gedecentraliseerde uitbouw van culturele infrastructuur, met het oog op gemeenschapsvorming<br />
& cultuurspreiding. Deze visie zet in eerste instantie in<br />
op cultuuraanbod en -infrastructuur voor de eigen bevolking.<br />
1(bis). het brengen van een populair aanbod, met het oog op een warme,<br />
levendige maar ook breed toegankelijke stad.<br />
2. De bevordering van culturele competentie en de verdieping, vergroting en<br />
vernieuwing van cultuurparticipatie. Deze visie is sterk kunst georiënteerd en<br />
ambieert zichtbaarheid en aantrekkingskracht van <strong>Kortrijk</strong> tot buiten de<br />
stadsgrenzen.<br />
Deze beleidsvisies vallen ook cultuurhistorisch te duiden: “Het Vlaamse cultuurbeleid<br />
heeft in de eerste helft van het voorbije decennium een ingrijpende transformatie<br />
doorgemaakt. De beleidsperiode 1999-2004 wordt immers gekenmerkt door een breuk<br />
met het verleden. Terwijl er in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vooral<br />
aandacht is voor cultuurspreiding, i.e. de realisatie van infrastructuur en culturele basisvoorzieningen,<br />
verschuift eind jaren tachtig de focus naar de autonome ontwikkeling<br />
van de kunsten” 2 . Er ontstaan regelgevingen die niet steeds op elkaar afgestemd zijn:<br />
een Podiumkunstendecreet, een Museumdecreet, een Muziekdecreet. Cultuurminister<br />
Bert Anciaux stelt zich bij zijn aantreden in 1999 tot doel om de samenhang van het<br />
cultuurbeleid te versterken via een geïntegreerd cultuurbeleid. Er komen drie overkoepelende<br />
decreten voor Lokaal Cultuurbeleid (2001), Kunsten (2004) en Erfgoed (2004).<br />
In zijn tweede legislatuur werkt Anciaux het Participatiedecreet uit (2006). “Het ondersteunt<br />
maatregelen die participatie aan cultuur, jeugdwerk en sport bevorderen, met<br />
aandacht voor bepaalde kansengroepen. (…) Het uitgangspunt voor deze sterke focus<br />
op culturele competentie en participatie is het idee dat wie meer cultuur bezit, meer<br />
kans heeft op een autonoom bestaan, meer in staat is om reële keuzes te maken in het<br />
leven. Culturele competentie zou immers leiden tot een grotere persoonlijke keuzevrijheid”<br />
3 .<br />
In <strong>Kortrijk</strong> voltrok zich een gelijkaardige ontwikkeling. Men heeft getracht onder de<br />
noemers CK* en OC het begrip ‘cultuurcentrum’ en ‘cultureel centrum’ in één structuur<br />
in te bedden. Dat was op zich geen onverstandige beslissing, temeer omdat het decreet<br />
Lokaal Cultuurbeleid daarvoor incentives voorzag. In de praktijk bleek dat beide - op<br />
zich valabele- concepten meer en meer uit elkaar groeiden, wat wel vaker het geval is<br />
als je een andere missie en fi naliteit hebt.<br />
2 Lievens, J. & Waege, H. (red), (2011), Cultuurparticipatie in Vlaanderen, deel II, Leuven/ Den Haag: Acco, p. 219<br />
3 Lievens, J. & Waege, H. (red), (2011), Cultuurparticipatie in Vlaanderen, deel II, Leuven/ Den Haag: Acco, p. 220<br />
#5 STRATEGISCHE ONDERBOUW<br />
18