beeldkwaliteitsplan berghem zuid - Gemeente Oss

ebouwingsgrenzen liggen op 4 meter uit
de zijdelingse kavelgrenzen. Aan de achterzijde
ligt de bebouwingsgrens op 10 meter
uit de achterste kavelgrenzen. Voor de erfwoningen
geldt een maximaal bebouwingsoppervlak
(hoofd- en bijgebouwen)
van 200 m². Alle bebouwing (hoofd- en bijgebouwen)
dient binnen het bouwvlak
aaneengesloten te worden gerealiseerd.
De hoofdgebouwen ten noorden van het
buurterf hebben een zadeldak, waarbij de
nokrichting loodrecht op de hoofdvoorgevelrooilijn
staat. De dakhelling ligt tussen
de 45° en de 60°. De maximale goothoogte
bedraagt 7 meter. De maximale nokhoogte
bedraagt 11 meter.
De bijgebouwen bij de erfwoningen moeten
minimaal 5 meter achter de hoofdvoorgevelrooilijn
worden gesitueerd. De
goothoogte van de bijgebouwen is maximaal
4 meter en de nokhoogte maximaal 7
meter. De bijgebouwen hebben een vrije
dakvorm en indien met kap wordt
gebouwd ligt de dakhelling tussen de 45°
en de 60° en staat de nokrichting loodrecht
op de hoofdvoorgevelrooilijn.
31
2. Vrije kavelwoningen
Voor de kavels aan de woonstraten geldt
een hoofdvoorgevelrooilijn van 7 meter uit
de voorste kavelgrens. De nevenvoorgevelrooilijn
naar het buurterf toe ligt 7 meter
uit de aan de weg gelegen kavelgrens. De
overige bebouwingsgrenzen liggen op 4
meter uit de zijdelingse kavelgrens en 10
meter uit de achterste kavelgrens. Voor de
kavels geldt een maximaal bebouwingsoppervlak
(hoofd- en bijgebouwen) van 250
m².
Bij de vrije kavelwoningen is het mogelijk
de hoofdgebouwen met kap of hoofdgebouwen
met een platdak te realiseren.
Indien het hoofdgebouw een kap heeft
zijn de kapvorm en nokrichting vrij. Bij een
hoofdgebouw met een kap bedraagt de
maximale goothoogte 7 meter en de maximale
nokhoogte 11 meter. De dakhelling
moet tussen de 15° en de 60° liggen.
Indien met een plat dak gebouwd wordt, is
de goothoogte 7 meter en de bouwhoogte
maximaal 11 meter en, indien in drie
bouwlagen gebouwd wordt, dient de
gevel van de bovenste bouwlaag 2 meter
STEDENBOUWKUNDIG PLAN
terug geplaatst te worden (set- back) ten
opzichte van de eerste en tweede bouwlaag.
De bijgebouwen bij de vrije kavelwoningen
hebben een maximale goothoogte
van 4 meter en een maximale nokhoogte
van 7 meter. De dakvorm en nokrichting is
vrij indien het hoofdgebouw een kap
heeft. Indien met kap wordt gebouwd ligt
de dakhelling tussen de 15° en de 60°. Als
het hoofdgebouw een plat dak heeft dienen
de bijgebouwen ook een plat dak te
hebben.
3. Landschapswoningen
Voor wat betreft de landschapswoningen
aan de zuidzijde van het plan geldt een
hoofdvoorgevelrooilijn aan de woonstraat
van 7 meter (gelijk met de vrije kavels), en
een nevenvoorgevelrooilijn aan de zijde
van de Nieuwe Heistraat (zuidzijde) van 10
meter vanaf de kavelgrens. Er is een minimale
bouwvrije zone van 10 meter vanuit
de kavelgrens aan de zijde van de Nieuwe
Heistraat. De zijdelingse bebouwingsgrens
ligt op 4 meter uit de zijdelingse kavelgrenzen
en de achterste bebouwingsgrens