2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
24 In dienst van Den Haag<br />
klerk. Willem volgde hem na zijn dood in 1510 op in die functie. 82 Ook rentmeester-generaal<br />
Jan van Essche nam zijn zoon Klaas als klerk in dienst, waarna deze via verschillende ambten<br />
opklom tot rekenmeester in de <strong>Holland</strong>se Rekenkamer. 83<br />
Uit deze paragraaf blijkt dat familiebanden goed van pas konden komen bij het verkrijgen<br />
van een ambt bij het Hof van <strong>Holland</strong>. De Oem van Wijngaardens blinken uit met familieleden<br />
die als ambtenaar in Den Haag werkzaam waren, waarbij Floris Florisz. topper is met<br />
niet minder dan tien nauwe verwanten. Gezien de positie van de Oem van Wijngaardens is<br />
het niet verwonderlijk dat topambtenaar en makelaar Thomas Beukelaar rond 1500 van dit<br />
ambtenarengeslacht deel ging uitmaken.<br />
Conclusie<br />
Floris Oem van Wijngaarden Florisz. had bijna alles mee voor een glansrijke carrière bij het<br />
Hof van <strong>Holland</strong>. Hij stamde uit een familie met een traditie van dienstbaarheid aan de vorst,<br />
huwde zelf met een dochter van de ambtenarenfamilie Van Zwieten en liet later zijn eigen<br />
dochter trouwen met Thomas Beukelaar. Waarschijnlijk niet minder belangrijk voor zijn<br />
succes was het feit dat hij uit een Kabeljauwse familie stamde. Hoewel Floris vermoedelijk<br />
geboren was in Dordrecht, maakte hij in Den Haag carrière op gewestelijk en lokaal niveau<br />
waardoor hij iemand was met wie ook de gewone Hagenees sterk rekening moest houden.<br />
Hoewel de levensloop van Floris Oem van Wijngaarden Florisz. niet representatief genoemd<br />
kan worden, valt er een aantal patronen te ontdekken in de manier waarop de ambtenaren<br />
een functie bij het Hof verkregen. Gesteld kan worden dat de Kabeljauwen gedurende<br />
de hele onderzochte periode een dominante rol hebben gespeeld in de Raad en tot<br />
1494 ook als procureurs-generaal. Dit kan verklaard worden uit een zekere ‘Hoekse dreiging’<br />
die tot in ieder geval 1491 bleef spelen en Maximiliaans positie in <strong>Holland</strong> in gevaar<br />
bracht. Maximiliaan steunde in die situatie waarschijnlijk graag op de mannen van het Kabeljauwse<br />
netwerk van wie de loyaliteit in een situatie van partijstrijd verzekerd was. De Kabeljauwen<br />
waren niet alleen sterk vertegenwoordigd in de Raad, maar monopoliseerden<br />
ook het baljuwschap van Den Haag en speelden een overheersende rol in de Haagse schutterij<br />
waardoor hun positie bevestigd en versterkt werd. Op het moment dat een Kabeljauw<br />
wegviel uit de Raad werd zijn plaats zonder uitzondering ingenomen door een partijgenoot<br />
of iemand die op andere wijze verbonden was aan de Kabeljauwse voormannen. De Kabeljauwen<br />
bereikten hun sterkste positie in 1492. Toen domineerden ze de Raad, waren de procureur-generaal<br />
en de controleur Kabeljauwsgezind en waren de laatste Hoeken uit de<br />
schutterij verdwenen. Jan van Egmond speelde hierbij een sleutelrol als voorzitter van de<br />
Raad en deken van het schuttersgilde.<br />
Naast de Kabeljauwen is er een groep ambtenaren die met behulp van andere connecties<br />
in vorstelijke dienst carrière hebben weten te maken. Thomas Beukelaar heeft naast Jan van<br />
Egmond een spilfunctie vervuld in Den Haag. Hij kwam niet uit een familie met een traditie<br />
van functies in vorstelijke dienst, maar heeft, waarschijnlijk mede dankzij goede connecties<br />
met de centrale ambtenaar Pieter Lanchals, op weten te klimmen tot iemand die een sterke<br />
invloed uit kon oefenen op benoemingen. Uiteindelijk ging hij deel uitmaken van het ambtenarengeslacht<br />
Oem van Wijngaarden en hield hij er een eigen netwerk op na. Terwijl het net-<br />
82 HvH, inv. nr. 492, sen. 246; RekRek, inv. nr. 345-351.<br />
83 RekRek, inv. nr. 4431, ingenaaide sententie aan het eind van de rekening; Bos-Rops, ‘The power of money, 63.