05.09.2013 Views

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Medemblik voor het Hof van <strong>Holland</strong> 37<br />

de bede was gezet op 500 schilden, oftewel 375 lb. (van 40 gr.). Toch zorgde deze korting<br />

niet echt voor een verlichting van de financiële lasten. De 200 schilden waarvoor Medemblik<br />

in de bede werd gekort, moesten namelijk worden gebruikt voor de reparatie en het onderhoud<br />

van de dijken in de omgeving van de stad (waaronder de Westfriese Omringdijk). 58<br />

Hoewel Jan van Essche als rentmeester-generaal zorg droeg voor de verdeling van de bedelasten<br />

over alle steden en dorpen in het graafschap <strong>Holland</strong>, handelde hij in dit geval niet<br />

op persoonlijke titel. 59 Het was namelijk Maximiliaan van Oostenrijk die toestemming had<br />

gegeven voor deze gedeeltelijke vrijstelling van de bede. Dat het landsheerlijk gezag zich genoodzaakt<br />

zag om Medemblik in deze jaren de helpende hand toe te steken, laat duidelijk<br />

zien dat de stad er op financieel gebied niet zo goed voor stond. Medemblik had in 1480 nog<br />

zoveel te lijden onder de gevolgen van overstromingen uit de jaren 1478 en 1479, dat de<br />

landsheer besloot om de stad een gedeeltelijke vrijstelling van de bede toe te zeggen. 60 Een<br />

stad kon een gedeeltelijke of gehele vrijstelling van de bede krijgen bij calamiteiten als oorlog,<br />

overstroming en brand. 61 Er moest dan door de getroffen stad wel een verzoekschrift bij<br />

de landsheer worden ingediend. Na het indienen van het verzoekschrift werd er door de<br />

commissarissen op het stuk van de financiën een onderzoek ingesteld dat over het algemeen<br />

door gewestelijke ambtenaren werd uitgevoerd.<br />

Het proces hield verband met het feit dat Jan van Essche zich in 1491 voor de Grote Raad<br />

van Mechelen moest verweren tegen beschuldigingen dat hij als rentmeester-generaal had<br />

gefraudeerd. 62 Na afloop van zijn ambtsperiode had men namelijk ontdekt dat Jan van Essche<br />

het enorme bedrag van 1.408 lb. (van 40 gr.) buiten zijn rekeningen had gehouden. 63<br />

De Grote Raad bepaalde daarop dat Jan van Essche alsnog rekenschap moest afleggen voor<br />

zijn daden. Daarnaast diende hij eveneens een boete te betalen. Het proces tegen Medemblik<br />

was niet bedoeld om de stad tot betaling van zijn aandeel in de tienjarige bede aan te<br />

sporen. Jan van Essche eiste daarentegen dat Medemblik aan het Hof bepaalde gegevens<br />

overhandigde die als bewijs moesten dienen dat hij de stad in 1480, 1481 en 1482 ‘deuchdelic<br />

gecort’ had op de tienjarige bede en hij het verschil niet in eigen zak gestoken had. 64 Om<br />

te controleren of Jan van Essche juist had gehandeld inzake de korting op de tienjarige bede<br />

ten gunste van Medemblik, bepaalde het Hof van <strong>Holland</strong> in het dingtaal van 2 mei 1500 vervolgens<br />

dat beide partijen alle relevante documenten met betrekking tot deze kwestie aan<br />

het Hof moesten overhandigen. 65<br />

58 Nationaal Archief, Archief van de Grafelijkheidsrekenkamer, Rekeningen (hierna AGRek), inv. nr. 3389, f. 28v.<br />

59 Zie voor de taken van de rentmeester-generaal: Damen, De staat van dienst, 87-90.<br />

60 ‘Ende dat om die groite, zwaere ende uutnemende costen die zij dagelicx doen moeten...tot onderhoudenisse vanden<br />

Vriesschendijck...die inden jaeren LXXVIII ende LXXIX mits die groite wateren, winden ende tempeesten vanden zee ingebroken<br />

is’, zie: AGRek, inv. nr. 3389 f. 8v en 28v. Opvallend genoeg wordt de Cosmas en Damianusvloed uit september<br />

1477 niet genoemd.<br />

61 Kokken, Steden en Staten, 218 noot 10; Damen, De staat van dienst, 348-349.<br />

62 J.Th. de Smidt en Eg.I. Strubbe, Chronologische lijsten van de geëxtendeerde sententiën en procesbundels berustende in het archief van<br />

de Grote Raad van Mechelen I 1465-1504 (1966) 238; Damen, De staat van dienst, 92.<br />

63 Jan van Essche was rentmeester-generaal vanaf 1 januari 1480 tot en met 31 december 1489. Ambtsmisbruik door financiële<br />

ambtenaren vond overigens vrij regelmatig plaats, zie: Damen, De staat van dienst, 92-94 en 459.<br />

64 Jan van Essche eiste namelijk dat ‘bij sententie vanden voirs. Hove de voirs. gedaechden gecondempneert sullen wesen<br />

den voirs. eysscher [Jan van Essche] te geven of doen geven brieven van kennisse tot sijnre ontlastinge, wair bij zij kennen<br />

vanden twie hondert scilden tsjaers voirs. hun wel ende deuchdelick betaelt ende bijden voirs. eysscher gecort te zijn<br />

van huere bede, den tijt geduerende dat hij rentmeester was, ontfangende de voirs. bede’: HvH, Register van dingtalen,<br />

inv. nr. 01792 begin.<br />

65 ‘Dat die van Medemblyck den Hoven presenteren sullen huere registeren die zij gehouden hebben van den betalinge die

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!