05.09.2013 Views

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het Noordzeekanaal 1863-1883 47<br />

Een poging tot concessiewetgeving<br />

Vanaf 1822 had men in het Koninkrijk der Nederlanden ervaring met concessies bij de aanleg<br />

van verschillende kanalen. Maar de staat was beter af geweest als ze de werken zelf had<br />

uitgevoerd. Ook rond de drooglegging van de Zuidplas en de Haarlemmermeer speelde de<br />

discussie rond een eventuele uitvoering in concessie. De spoorwegen werden ook in concessie<br />

aangelegd en geëxploiteerd. In 1856 wilde de Tweede Kamer een premie stellen op de<br />

aanleg van spoorwegen. Thorbecke was tegen subsidiëring maar wilde wel dat de staat een<br />

dividendgarantie gaf. Hij wilde ook dat er een algemene concessiewet kwam. Zijn opvattingen<br />

werden overgenomen door de minister en speelden een rol bij het opstellen van de<br />

spoorwegwetten.<br />

In 1863 werd een wet aangenomen waarin de aanvraag voor een concessie voor exploitatie<br />

van staatsspoorwegen werd geregeld. Thorbecke was tegen een openbare aanbesteding. De<br />

concessie zou in de tweede helft van de 19de eeuw een grote bloei kennen bij de aanleg van<br />

gemeentelijke gasfabrieken. Later speelde de concessie een belangrijke rol bij de aanleg van<br />

elektriciteitsvoorzieningen en telefoon- en telegraafnetwerken.<br />

Al bij de opstelling van het Burgerlijk Wetboek in 1820 had men geprobeerd de concessie<br />

een wettelijke basis te geven. Octrooi en concessie werden op een lijn gesteld. Onder Willem<br />

I was er geen duidelijke scheiding tussen wetgevende macht en uitvoerende macht. Vele<br />

concessies waren bij Koninklijk Besluit verleend. Ten gevolge van de grondwetsherziening<br />

van 1848 veranderde deze praktijk. Daarna konden er eigenlijk geen concessie meer worden<br />

verleend zonder steun van de wet.<br />

In 1865 diende Thorbecke een algemene concessiewet in. Deze werd verworpen. Gedurende<br />

de 19de eeuw werden nog verschillende pogingen ondernomen om tot een wettelijke regeling<br />

van de concessieverlening te komen, maar alle mislukten. Thorbecke was de eerste die het<br />

verschil tussen de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten van concessies aangaf. De<br />

wetgever kwam niet tot een sluitend systeem tussen beide aspecten. Het was vaak de rechter<br />

die moest besluiten of er publiekrechtelijke of privaatrechtelijke aspecten in het spel waren.<br />

De eerste tegenslagen<br />

De concessie tot aanleg en exploitatie van het Noordzeekanaal stond 31 januari 1863 in het<br />

staatsblad. Er werden veel zaken in geregeld. De wetgever had er naar gestreefd de publieke<br />

belangen zo goed mogelijk te waarborgen. Er was een stevig departementaal toezicht en er<br />

werd een rijkscommissaris benoemd.<br />

De aanname van de wet leidde tot grote feestvreugde in de hoofdstad. De intekening op<br />

de aandelen van de te vormen Kanaalmaatschappij leidde echter bij lange na niet tot de benodigde<br />

18 miljoen gulden. De oorzaak lag in het feit dat er net in die tijd een groot beroep<br />

werd gedaan op de Amsterdamse kapitaalmarkt. Verder beïnvloedde een brochure van de<br />

waterbouwkundige Caland sr., waarin hij grote kritiek uitoefende op de plannen voor de haven<br />

van IJmuiden, de markt in negatieve zin. De concessionaris moest enig uitstel aanvragen<br />

voor de oprichting van de Kanaalmaatschappij.<br />

De oprichting van de Amsterdamse Kanaalmaatschappij<br />

Contact met een Engelse aannemer leidde tot een voorovereenkomst waarbij de kosten van<br />

de aanleg van het kanaal en bijhorende werken op 27 miljoen gulden werden geraamd. De

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!