2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jur Kingma<br />
Het Noordzeekanaal 1863-1883<br />
Grote infrastructurele werken zoals Schiphol, Europoort, de aanleg van de Afsluitdijk, de inpoldering<br />
van het IJsselmeer en de aanleg van het Noordzeekanaal hebben een grote invloed gehad op de welvaart,<br />
de inrichting van het landschap, de kwaliteit van de leefomgeving, verkeersvoorzieningen, lokale en regionale<br />
gemeenschappen en zelfs politieke en maatschappelijke verhoudingen in Nederland. Tijdens de<br />
planning en de bouw waren de verwachtingen vaak hoog gespannen. Maar de realisering ging vaak<br />
moeizaam en veel ‘bijwerkingen’ van de plannen waren niet voorzien. Men stuitte soms op de grenzen<br />
van wetgeving en de bestuurlijke praktijk waardoor het vaak veel moeite kostte om de talloze belangen<br />
op een evenwichtige wijze tegen elkaar af te wegen. Ook voor financiering van deze grote werken moesten<br />
nieuwe oplossingen worden gezocht.<br />
De drooglegging van grote delen van het IJ, de afsluiting van de rest van het IJ van de Zuiderzee,<br />
de doorgraving van <strong>Holland</strong> op zijn Smalst en de aanleg van bijbehorende kunstwerken<br />
als sluizen en stoomgemalen hebben een dramatische verandering te weeg gebracht<br />
in het Noord-<strong>Holland</strong>s landschap. Een integrale historische visie op deze ingrijpende verandering<br />
in de geografie van <strong>Holland</strong> is moeilijk omdat er zo veel verschillende invalshoeken<br />
zijn. Het proefschrift van Sinninghe Damsté heeft onze kennis van de geschiedenis van<br />
de aanleg van het Noordzeekanaal uitgebreid met een rechtshistorische visie op de concessie.<br />
De jonge doctor is jurist met een brede praktische ervaring in verschillende vormen van<br />
rechtstoepassing.<br />
Publieke of private aanleg<br />
Het uitvoeren van infrastructurele werken zoals ontginningen en droogmakerijen in een<br />
private organisatievorm ging in <strong>Holland</strong> terug tot de Middeleeuwen. Hoogtepunten daarvan<br />
waren drooglegging van de Beemster en de Schermer in de 17de eeuw. Ook de aanleg van de<br />
trekvaarten is op te vatten als een private aanleg van infrastructuur. Als het probleem te<br />
groot was voor de stand van de techniek, zoals bij de drooglegging van de Haarlemmermeer,<br />
of als er te veel tegengestelde belangen in het spel waren zoals bij de rivierverbetering, voerde<br />
de overheid het werk zelf uit.<br />
Op 16 april 1853 dienden de heren Hartsen, Van Lennep, Jäger, Croker en Burn een concessie-aanvraag<br />
in voor de aanleg van een kanaal door <strong>Holland</strong> op zijn Smalst met bijkomende<br />
werken als de droogmaking van het IJ. Om aan de bezwaren van de hoofdingenieurs<br />
van Waterstaat tegemoet te komen, dienden de aanvragers op 31 oktober 1853 een<br />
nieuwe aanvraag in. Daarna vroeg de minister advies aan Gedeputeerde Staten van Noord-<br />
<strong>Holland</strong>. Dit college had anderhalf jaar nodig om te reageren. Heel belangrijk was de angst<br />
van het Hoogheemraadschap Rijnland dat de uitwatering belemmerd zou worden. Amsterdam<br />
was positief. Om aan de bezwaren van Rijnland tegemoet te komen dienden de aanvragers<br />
een derde plan in. Dit werd besproken in het kabinet. Daar speelden drie zaken. Amsterdam<br />
wilde een zeebreker bij IJmuiden, er moesten militaire voorzieningen worden aangelegd<br />
en er moest worden onderzocht welke gronden en wateren door het Rijk dienden te<br />
worden afgestaan.