2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2003-1 - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
48 Het Noordzeekanaal 1863-1883<br />
aannemer zou gedeeltelijk worden betaald in aandelen en obligaties. Dit leidde tot een wijziging<br />
van de concessie bij wet.<br />
In een KB van 16 juli 1863 werden de statuten van de AKM, de Amsterdamse Kanaal Maatschappij,<br />
goedgekeurd. Met moeite werd een lening van 5 miljoen gulden voltekend. In de<br />
Tweede Kamer werd flink kritiek geleverd op deze gang van zaken, mede omdat er berichten<br />
waren dat de Engelse aannemer in betalingsproblemen was gekomen. Uiteindelijk leidde<br />
dit tot ontbinding van de overeenkomst met de aannemer. Later zou een andere Engelse<br />
aannemer de overeenkomst overnemen.<br />
Op 8 maart 1865 werd met de aanleg begonnen. Men deed dit om de toegezegde subsidie<br />
van Amsterdam niet te verspelen. De plannen waren echter nog niet goedgekeurd dus de<br />
AKM handelde in strijd met de concessievoorwaarden. Dit leidde weer tot reacties in de<br />
Tweede Kamer. Thorbecke redde zich er uit doordat hij eerst een deelbestek had laten goedkeuren.<br />
Belangentegenstellingen<br />
De aanleg van het kanaal bleef een voortdurende bron van belangentegenstellingen, bestuurlijke<br />
conflicten en parlementaire bemoeienis. Onteigeningsprocedures en technische<br />
tegenslagen leidden tot grote vertragingen. Dat zou betekenen dat er een periode zou komen<br />
zonder dividendgarantie. De aandelen AKM werden daardoor onverkoopbaar. Dit leidde<br />
tot financiële problemen bij de aannemer die in 1867 inmiddels voor 3.5 miljoen gulden<br />
aan aandelen bezat.<br />
In 1868 werd de concessie bij wet geherstructureerd. De staat verschafte extra financiën<br />
op voorwaarde van een grote inbreng en controle. De staat ging tevens een conflict aan met<br />
het Amsterdamse stadsbestuur dat de toegezegde 3 miljoen gulden subsidie niet had betaald<br />
en dat pas wenste te doen nadat het kanaal was geopend. In deze nieuwe wetswijziging<br />
werd ook bepaald dat als de concessie zou vervallen omdat de concessiehouder in gebreke<br />
was gebleven, de staat het kanaal zou afbouwen. Ook Geertsema, opvolger van Thorbecke,<br />
was tegen staatszorg voor de werken. Behalve met de financiële perikelen bemoeiden de kamerleden<br />
zich ook uitvoerig met de technische kanten van het project. Met name het open<br />
zeegat bij IJmuiden en de afsluiting van het IJ vormden onderwerpen van discussie.<br />
De Kanaalmaatschappij als uitvoeringsinstantie van de staat<br />
De Tweede Kamer bleef de ontwikkelingen actief volgen. De problemen met de aanleg van<br />
de pieren van IJmuiden leidden opnieuw tot financiële problemen bij de Kanaalmaatschappij.<br />
In 1872 gaf de overheid een garantie af op een lening van 5.5 miljoen gulden nadat Amsterdam<br />
opnieuw om afbouw door de staat had gevraagd. De Kanaalmaatschappij was een<br />
uitvoeringsinstantie van de staat geworden.<br />
De najaarstormen van 1873 leidden tot ernstige beschadiging van de pieren en verzanding<br />
van de haven in aanleg. De Kanaalmaatschappij had extra geld van de overheid nodig. Deze<br />
voelde daar niet voor. De Kanaalmaatschappij bracht toen naar buiten dat de opening van<br />
het kanaal voor onbepaalde tijd moest worden uitgesteld. Dit leidde weer tot een reactie van<br />
de Tweede kamer. Omdat inmiddels voor velen duidelijk was geworden dat het om een project<br />
van nationaal belang ging, had de overheid aangeboden de aandelen van de AKM tegen<br />
zestig procent van de waarde over te nemen. Dat had de Maatschappij geweigerd. De staat