Rapport Commissie Brouwer: 'Gewoon doen' - Ngfg
Rapport Commissie Brouwer: 'Gewoon doen' - Ngfg
Rapport Commissie Brouwer: 'Gewoon doen' - Ngfg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
aan het delen van gegevens als dat noodzakelijk is voor de veiligheid. Die randvoorwaarden<br />
zijn van groot belang. Uit onder meer artikel 8 EVRM vloeit voort dat de noodzaak van het<br />
verstrekken van gegevens voor de veiligheid vast moet staan. Ook moet zijn voldaan aan de<br />
beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarom moet aan toepassing van de derde<br />
grondslag altijd een risicobeoordeling vooraf gaan. Proportionaliteit vereist ook dat goed<br />
wordt gekeken naar met wie wordt gedeeld. Daarvoor is het belangrijk dat er aandacht is voor<br />
het specifieke domein waarbinnen de gegevensverstrekking plaatsvindt. De verplichting om<br />
gegevens te delen met degenen die aan veiligheid kunnen bijdragen is niet eenvoudig in<br />
algemene zin - en dus met álgemene regels – af te grenzen. De risicobeoordeling moet<br />
uitwijzen óf gegevens gedeeld moeten worden en met wíe gegevens gedeeld moeten worden.<br />
Het moet duidelijk zijn op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt of sprake is van<br />
een bedreiging van de veiligheid en met wie in dat kader moet worden gedeeld. En op basis<br />
van welke criteria beoordeeld wordt of het ‘delen’ van gegevens bijdraagt aan de veiligheid<br />
in het specifieke geval. Een duidelijke afbakening van het domein waarbinnen ‘delen indien<br />
noodzakelijk voor de veiligheid’ is daarbij essentieel. Ter toelichting, dat houdt in dat<br />
nagegaan wordt welk doel de verschillende ‘professionals’, organisaties en instellingen<br />
nastreven. Binnen het domein van de jeugdzorg is dat doel onder meer het waarborgen van de<br />
veiligheid van kinderen en jongeren. Delen van gegevens met een andere ‘professional’ die<br />
binnen dat domein werkt en dus datzelfde doel nastreeft is eerder gerechtvaardigd dan het<br />
delen van gegevens met een ‘professional’ die een ander doel nastreeft, zoals een<br />
verzekeringsmaatschappij of een werkgever. Degene die voor verwerking van gegevens<br />
verantwoordelijk is heeft de plicht deze criteria voor ‘indien noodzakelijk voor de veiligheid,<br />
moet je delen’ vooraf te formuleren. In de praktijk moet dit betekenen dat de organisatie<br />
waarvoor de ‘professional’ werkt of de beroepsgroep waar de ‘professional’ deel van<br />
uitmaakt de risicobeoordeling faciliteert. Dat kan door vaak voorkomende situaties op een<br />
handzame manier voor de ‘professional’ te beschrijven en voor gevallen van twijfel een<br />
tweedelijnsvoorziening in het leven te roepen. In de eerste plaats binnen de eigen organisatie.<br />
Maar ook verdient het soms overweging buiten de organisatie een vertrouwenspersoon voor<br />
de beroepsgroep aan te stellen. De <strong>Commissie</strong> adviseert het kabinet te bevorderen dat de<br />
‘professionals’ die aan veiligheid werken zich kunnen wenden tot een externe<br />
vertrouwenspersoon voor hun beroepsgroep: een gezaghebbende persoon die fungeert als<br />
vraagbaak en klankbord met wie zij twijfels kunnen bespreken over hun risicobeoordeling of<br />
over de noodzaak persoonsgegevens te delen. Zoals de Deken van de Orde van Advocaten