13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann

20300560/MVZ/cp
trouwerij van Frank van Hoorn in dat land), werd duidelijk dat wat er ook door Frank en mij
zou worden gezegd, Heineken het toch naast zich neer zou leggen. Na die opmerking over
verborgen geld werd het bereiken van een minnelijke regeling een illusie. Verder praten in
deze sfeer had geen enkele zin. Boos en gefrustreerd hebben Frank en ik de bespreking toen
beëindigd. Ik zag dit niet als het dichtgooien van de deur naar nader overleg, die deur was
immers allang dichtgegooid door (de houding van) Heineken.
Na de bespreking werd Frank uit contacten met Ruijgrok van Heineken duidelijk dat Heineken
de beslissing van afstel en geen uitstel had genomen. Hier viel niets meer aan te veranderen.
Later ontving ik nog van Frank een (her)bevestiging van het afzeggen van Jay-Z. Ik heb toen
tegen Frank opgemerkt dat ik niet geloofde dat het sturen van die bevestiging aan Heineken
nog iets zou uitmaken, de beslissing was immers al genomen en aan die beslissing werd al
uitvoering gegeven. (…)”
Aldus de getuigenverklaring van mr. Schaap. Voorts heeft getuige Van Hoorn het
navolgende verklaard.
4.2.11 “De gevolgen van de beslaglegging en het afgelasten van het evenement waren desastreus.
Weliswaar stond er niet veel geld op de bankrekeningen maar het beslag had wel tot gevolg
dat mijn lange relatie met de Rabobank Berkelland helemaal verstoord werd. De bank was
door de jaren heen gewend aan grote schommelingen in mijn inkomsten en werd daar niet
nerveus van, maar dit deed wel de deur dicht. Mijn financieringsmogelijkheden vielen dus
weg. Als gezegd had ik ook al artiesten en leveranciers vooruit betaald. Uitstel zou geen ramp
zijn geweest, maar afstel betekende dat ik richting hen niet zou kunnen nakomen en dat zij
deze betalingen zouden kunnen houden. Omdat ik er niet met Heineken uit kon komen was ik
genoodzaakt het faillissement van Van Hoorn Company aan te vragen. Dat leidde er ook toe
dat mijn Amerikaanse gesprekspartner voor de overname meteen afhaakte. Ik had daar al een
principeakkoord mee, en dat Heineken dit ook wist blijkt ook uit de clausule in het contract dat
ik soortgelijke evenementen ook in het buitenland zou mogen organiseren, met of zonder de
naam Heineken.” (p. 10)
Uit deze verklaring blijkt omtrent de gevolgen van de beslaglegging, die hoewel er
sprake was van een financiering door de Rabobank, en derhalve van een debetstand,
grote gevolgen had voor de bedrijfsvoering van curanda. Getuige Van Hoorn bevestigt
dat de door Heineken afgedwongen afgelasting van het evenement, alsmede de door
haar getroffen beslagmaatregelen feitelijk hebben geleid tot het faillissement.
Uit de verklaring van de directeur Corporate & Private Banking van de Rabobank
Achterhoek-Noord d.d. 18 oktober 2007 (productie 98) blijkt het navolgende met
betrekking tot de, goede, relatie tussen de bank en curanda:
“Rabobank Achterhoek-Noord (voorheen Rabobank Berkelland) heeft een langdurige relatie
gehad met van Hoorn c.s. Tot aan de beslaglegging kan de relatie tussen Rabobank
Achterhoek-Noord en van Hoorn, met de gebruikelijke ups- en downs, als normaal worden
betiteld. Er waren wel overstanden doch dat was gezien de branche (entertainment) niet
ongebruikelijk. De bank had vertrouwen in de heer van Hoorn en de wijze waarop hij zijn
verplichtingen nakwam. Door verbetering van de resultaten was het vertrouwen juist gestegen.
Dit getuige ook de bereidheid van de bank om de betalingsopdracht groot € 300.000,-- te
fiatteren. De bank had geen negatieve ervaringen met van Hoorn c.s. De handelwijze van het
toestaan van een kortstondige overstand voor de betaling van kosten voor een groot
evenement, die direct na de afloop van het evenement weer werd ingelopen, was al eerder
37