13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
20300560/MVZ/cp<br />
Toerekenbaarheid<br />
5.16 Op grond van art. 6: 162 lid 3 BW kan een onrechtmatige daad worden toegerekend<br />
aan de dader, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens<br />
de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.<br />
Schade<br />
5.17 Voor de vestiging van aansprakelijkheid is voldoende dat enige schade is geleden. Aan<br />
de hand van de regels in art. 6: 95 e.v. BW moet vervolgens de omvang van de<br />
schadevergoedingsplicht worden vastgesteld.<br />
Causaal verband tussen daad en schade<br />
5.18 Voor de vestiging van aansprakelijkheid is in het algemeen voldoende dat tussen daad<br />
en geleden schade een conditio sine qua non-verband bestaat.<br />
Relativiteit<br />
5.19 Op grond van art. 6: 163 BW bestaat geen verplichting tot schadevergoeding, wanneer<br />
de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde<br />
die heeft geleden.<br />
Onrechtmatigheid handelwijze Heineken<br />
5.20 Aangezien in deze zaak voldaan is aan de hiervoor genoemde vereisten dient de<br />
handelwijze van Heineken, ook los van de verplichtingen die voor Heineken uit de<br />
Sponsorovereenkomst voortvloeien, te worden beschouwd als onrechtmatig jegens<br />
curanda en/of haar gezamenlijke crediteuren. Uit de stukken en de afgelegde<br />
getuigenverklaringen blijkt dat ten gevolge van de afgelasting en de beslaglegging,<br />
waardoor de bedrijfsvoering van curanda volledig stil kwam te liggen, het<br />
faillissement onafwendbaar was geworden. Immers de voorgeschoten, aanzienlijke,<br />
kosten die curanda had gemaakt in het kader van de voorbereidingen van HNL 2003<br />
konden niet meer worden terugverdiend en ten gevolge van de beslaglegging konden<br />
lopende kosten niet meer worden betaald. Er is derhalve een duidelijk causaal verband<br />
tussen de gedragingen van Heineken en het faillissement. Uit de stukken blijkt dat<br />
Heineken slechts in wilde stemmen met opheffing van het beslag nadat voldoende<br />
zekerheid door curanda was gesteld, hetgeen inhoudt het stellen van een bankgarantie<br />
tot het bedrag van de begrote vordering (€ 950.000!), waartoe curanda niet in staat<br />
was. Uit de getuigenverklaringen van de heer Van Hoorn en mr. J.A. Schaap blijkt dat<br />
Heineken van het contract af wilde, waarbij zij zich had moeten realiseren dat zij<br />
curanda daarmee onevenredig veel schade zou berokkenen. De schade die curanda<br />
en/of de gezamenlijke crediteuren van curanda heeft/hebben geleden ten gevolge van<br />
de onrechtmatige daad van Heineken kan worden becijferd op het faillissementstekort,<br />
te weten de in het faillissement ingediende, en door de curator erkende,<br />
schuldvorderingen (waarvoor verwezen wordt naar de als productie 87 overgelegde<br />
crediteurenlijsten), te vermeerderen met de faillissementskosten (zoals salaris curator<br />
en verschotten), te verminderen met het faillissementsactief, dat per 9 januari <strong>2008</strong><br />
bedraagt € 1.202,25.<br />
45