13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann

20300560/MVZ/cp
Uit deze verklaring blijkt dat de door Heineken gestelde twijfel over de financiële
haalbaarheid van de door curanda voorgestelde activiteiten ter ondersteuning van de
noodzakelijke verplaatsing naar september 2003 niet gebaseerd was op feiten. Curanda
zou, daarvoor was nu juist gekozen, het evenement voor eigen rekening en risico
organiseren, met sponsorgelden van Heineken (en ENECO). Op welke wijze curanda
tot dan toe het evenement had gefinancierd was ook geen zaak van Heineken. Tot het
moment van beslaglegging was er voor Heineken geen aanleiding om te twijfelen aan
de haalbaarheid van het voorstel van curanda van verplaatsing van het evenement naar
september 2003. In ieder geval bracht de door Heineken jegens curanda in acht te
nemen zorgvuldigheid, gelet op de gemaakte afspraken over verplaatsing ingeval van
de uitbraak van een oorlog in Irak, met zich dat Heineken curanda de gelegenheid
moest bieden het evenement in september 2003 te organiseren. Er was dan ook geen
sprake van een toerekenbare tekortkoming zijdens curanda maar zijdens Heineken.
Uit de verklaring blijkt tevens dat er een line-up was. Het concert had, indien de
headliners niet zouden hebben afgezegd ten gevolge van de uitbraak van de Irakoorlog,
kunnen plaatsvinden in april 2003.
4.2.14 “U vraagt mij wat ik zou hebben gedaan als er definitief geen ENECO-bijdrage zou zijn
gekomen. Dat is een hypothetische vraag, ik weet het niet. Mogelijk zou ik met mijn
Amerikaanse partner overleggen of een kort geding tegen Heineken aanspannen. U vraagt mij
of Heineken tijdens de gesprekken in april na de beslaglegging ook het voorstel heeft gedaan
dat het evenement in september zonder eventuele bijdrage van ENECO zou worden
georganiseerd waarbij ik Heineken zou vrijwaren voor de communicatiekosten en waarbij
onze relatie na het evenement zou worden beëindigd. Ik kan mij zoiets niet herinneren, maar ik
zou dat voorstel niet aanvaardbaar hebben geacht. Het uitstel van april naar september zou al
geld hebben gekost. De beslaglegging heeft mij geld gekost en mijn financiers zaten in de
hoogste boom. Zoiets zou neer zijn gekomen op chantage. Ik wil nog opmerken dat Heineken
altijd aan opheffing van het beslag als voorwaarde heeft verbonden dat ik zou betalen.” (p.
11)
Deze vraag is aan de getuige gesteld op verzoek van Heineken. Uit de vraagstelling
blijkt dat Heineken veronderstelde dat ENECO niet zou meewerken aan verplaatsing
naar september 2003, althans dat dit een reden zou zijn de sponsorbijdrage van
ENECO kwijt te raken. Deze veronderstelling wordt niet gestaafd door de stukken in
deze zaak, die ook bij deze dagvaarding zijn gevoegd. De curator verwijst hiervoor
naar de als productie 82 overgelegde verklaring van mevrouw mr. J.Y.M. Mels van
ENECO. Heineken heeft niet eens voorgesteld aan ENECO of zij wilde meewerken
aan verplaatsing. Zij heeft dadelijk in april 2003 feitelijk voorgesteld de sponsorrelatie
tussen Heineken en ENECO aldus te beëindigen dat Heineken geen beroep zou doen
op het kort geding vonnis. Curanda mocht dan ook uitgaan van het behoud van
(sub)sponsor ENECO, te meer daar in de overeenkomst Heineken-ENECO een
overmachtclausule was opgenomen, waarop Heineken zich niet heeft beroepen.
V JURIDISCH KADER
Algemeen
5.1 Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden, onderbouwd door middel van de in
de dagvaarding opgenomen schriftelijke bewijsstukken en getuigenverklaringen,
vordert de curator in deze procedure vergoeding van Heineken van de door curanda
39