13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
13e openbaar verslag - 22 februari 2008 - CMS Derks Star Busmann
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
20300560/MVZ/cp<br />
Subsidiair: onvoorziene omstandigheden<br />
5.10 Voor het geval uw rechtbank niet bewezen acht dat het niet doorgaan van het<br />
evenement ten gevolge van het uitbreken van de VS-Irak oorlog als een niet<br />
toerekenbare tekortkoming (door partijen geformuleerd als: “overmacht”) zijdens<br />
curanda is aan te merken stelt de curator zich subsidiair op het standpunt dat deze<br />
oorlog en de hierdoor veroorzaakte afzegging van de twee hoofdartiesten alsdan<br />
kunnen worden beschouwd als onvoorziene omstandigheden.<br />
5.11 Op grond van het bepaalde in art. 6: 258 lid 1 BW kunnen de gevolgen van de<br />
overeenkomst op verlangen van een der partijen door de rechter worden gewijzigd op<br />
grond van<br />
“onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven<br />
van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag<br />
verwachten.”<br />
Door de rechter kan aan de wijziging of ontbinding terugwerkende kracht worden<br />
verleend, hetgeen betekent dat een en ander rechtstreeks gevolgen kan hebben voor<br />
reeds verrichte prestaties. Ingevolge het bepaalde in art. 6: 258 lid 2 BW zal wijziging<br />
of ontbinding niet door de rechter worden uitgesproken,<br />
“voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer<br />
geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.”<br />
Volgens Hartkamp 2 dient onder onvoorziene omstandigheden te worden verstaan:<br />
“omstandigheden, ingetreden na het sluiten van de overeenkomst, die partijen niet<br />
(uitdrukkelijk of stilzwijgend) in hun overeenkomst hebben verdisconteerd, omstandigheden<br />
waarin zij niet hebben voorzien. Bij het stilzwijgen van de overeenkomst moet daartoe worden<br />
gelet op de aard en strekking van de overeenkomst, de omstandigheden waaronder zij tot<br />
stand is gekomen, de verkeersopvattingen, de redelijkheid en billijkheid. Onverschillig is of<br />
partijen al dan niet feitelijk aan de mogelijkheid van het intreden der omstandigheden hebben<br />
gedacht, dus deze hebben voorzien en eveneens of die omstandigheden redelijkerwijze<br />
voorzienbaar waren of niet.”<br />
Het beslissende criterium is dus of de onvoorziene omstandigheden al dan niet door de<br />
contractspartijen in de overeenkomst zijn verdisconteerd, en zo ja, in welke mate. Is<br />
dat niet of maar in beperkte mate het geval, dan kan er aanleiding zijn de<br />
overeenkomst aan te passen, wat dan zoveel mogelijk moet geschieden, aldus de MvA<br />
I art. 6: 258 3 in aansluiting op hetgeen partijen reeds aan rechtsgevolgen hebben<br />
geregeld of in de overeenkomst opgesloten lag.<br />
Bij onvoorziene, nà het sluiten van de overeenkomst ingetreden omstandigheden, zal<br />
het vaak gaan om omstandigheden- aldus Hartkamp 4 :<br />
2 Asser/Hartkamp 2001 (4-II), nr. 333.<br />
3 Zie: Parl. Gesch. Boek 6, p. 974; zie ook Asser/Hartkamp 2001 (4-II), nr. 333.<br />
4 Asser/Hartkamp 2001 (4-II), nr. 334.<br />
43