10.07.2015 Views

NTvO JUN 2006 ED_2 - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie

NTvO JUN 2006 ED_2 - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie

NTvO JUN 2006 ED_2 - Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

wezig. Na het klieven van de quadricepspees, resectie van desuprapatellaire fibrose en een partiele release van de tractus iliotibialiswas repositie van de tibia naar dorsaal mogelijk. Derepositie bleef behouden bij 30 graden flexie van beide knieën.In deze positie werd de quadricepspees met een V-Y-plastiekverlengd (Figuur 8C). Vervolgens werd een gipsbroekaangelegd, die tot 3 maanden post operatief werd gedragen.Hierna werd het kind behandeld met oefentherapie en afneembarebovenbeenspalken.Op 2-jarige leeftijd zagen wij patiënte terug op onze polikliniek.Zij was net begonnen met lopen. Met hulp van een fysiotherapeutewerd een postoperatief aanwezige extensiebeperking van20 graden gereduceerd naar 5 graden. Flexie van beide knieënwas mogelijk tot 90 graden. Er was opvallend weinig <strong>voor</strong>/achterwaartseinstabiliteit. Röntgenfoto’s toonde goede positiesvan de tibiae ten opzichte van het femora.Gezien het klinische resultaat werd verder een conservatiefbeleid besproken.Vol.13juni’06DISCUSSIEFiguur 9. Röntgenfoto van de knie van casus A, 10jaar na conservatieve behandeling van de congenitaleknieluxatie. De luxatie is volledig verdwenen.De congenitale knieluxatie is een aangeboren afwijking,waarbij de tibia abnormaal naar ventraal verplaatst is tenopzichte van het femur. De incidentie van aangeborenknieluxaties wordt geschat op 1 per 59.000 geboorten. 9De oorzaak van een congenitale knieluxatie kan wordentoegeschreven aan verkorting van de quadriceps in combinatiemet een congenitaal afwezige of insufficiënte<strong>voor</strong>ste kruisband. 12,13Een verkorte quadriceps kan het gevolg zijn van eengenetisch te bepaalde korte aanleg, langdurige hyperextensievan de knie in utero, neurogene spasmus bij spinabifida of arthrogryposis.Oorzaken <strong>voor</strong> een niet-functionele <strong>voor</strong>ste kruisbandzijn een gegeneraliseerd hyperlaxiteitssyndroom of eenafwezige aanleg van de <strong>voor</strong>ste kruisband.Enkele genetische syndromen met congenitale knieluxatiezijn beschreven.Larsen et al. was de eerste auteur die in 1950 zespatiënten beschreef met typische gelaatskenmerken (hypertelorismebrede neusbrug en een prominerend<strong>voor</strong>hoofd), hyperlaxiteit en een knieluxatie. 1 Laterwerd opgemerkt dat bij dit syndroom tevens frequenthartklepgebreken, gedrags- en leerproblemen <strong>voor</strong>komen.2 Ook is de aandoening beschreven bij mensen meteen XXXY-chromosoom. 3In de literatuur wordt geen eenduidige indeling beschreven.Een indeling op basis van reponeerbaarheid ishet meest waardevol <strong>voor</strong> de prognose.Bij een milde vorm is de knie direct na de geboorte tereponeren door flexie van de knie. 6-8 Bij de ernstigeknieluxatie is gesloten repositie niet altijd mogelijk. Ditis mogelijk het gevolg van fibrosevorming in de suprapatellaireholte. Tevens gaan bij forse hyperextensie, deflexoren van de knie als extensoren functioneren. Hierdoorwordt de dorsale zijde van het tibiaplateau tegende femurcondylen geduwd (Figuur 9C). Bij een langdurigeluxatie kan hierdoor een osteochondrale misvormingontstaan.Bij de anamnese, direct na de geboorte, is het relevant tevragen naar bijzonderheden tijdens de zwangerschap(oligohydramnion), en de familie anamnese (knieklachten,hyperlaxiteit, hart afwijkingen).Een volledig lichamelijk onderzoek dient te geschiedenom syndromale afwijkingen op te sporen. Het is aan tebevelen hier<strong>voor</strong> de kinderarts en/of klinisch geneticuste consulteren.Röntgenfoto’s kunnen de eerste maanden moeilijk teinterpreteren zijn. Bij twijfel over de repositie, levert eenartrogram onder narcose aanvullende informatie op.MRI is niet zinvol, aangezien de reponeerbaarheid van deknie bij flexie en tractie met dit onderzoek niet te beoordelenis. Over het gebruik van echografie bij congenitaleknieluxaties zijn tot op heden geen publicaties bekend.Na het stellen van de diagnose congenitale knieluxatiedient men zo spoedig mogelijk een maximaal flecterendredressiegips aan te leggen. Bij gipswissels gedurende deeerste weken is reeds een inschatting te maken of de kniete reponeren zal zijn. Indien er problemen zijn met degipsredressie, kan een Pavlik-bandage gebruikt wordenom de knieën geflecteerd te houden. 10Indien na enkele weken blijkt dat de knie niet onbloedig tereponeren is, is verdere conservatieve therapie niet zinvol.Het gebruik van tractie is in de literatuur niet eerder beschreven.Bij patiënte B was tractie niet succesvol.Gezien de progressieve misvorming van de tibia bij eenniet te reponeren luxatie, is zo spoedig mogelijke openrepositie geïndiceerd. Behandeling <strong>voor</strong> het 2 e levensjaaris wenselijk. 11N<strong>ED</strong>ERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR ORTHOPA<strong>ED</strong>IE ■ 117

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!