Villa d'Arte 4 -2021
Luxury lifestyele - interior - traveling - food - art & music - beauty & fashion
Luxury lifestyele - interior - traveling - food - art & music - beauty & fashion
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
exposities
gen; droomgestaltes. Als ik aan die
verhoudingen zou tornen, zou het
niet langer mijn verbeelding zijn.’
De gulden snede
Opvallend in haar werk zijn de
grote ogen, die herinneren aan
de Japanse animecultuur, maar
bijvoorbeeld ook aan Kees van
Dongen. Buiter: ‘Van Dongen is
een expressionistisch voorbeeld
van het extreem uitvergroten van
ogen en het aanzetten van lippen,
maar eigenlijk begint dat al bij
Auguste Renoir. Aanzetten zijn er
zelfs al heel duidelijk in de Mona
Lisa, waar visagie overigens een
cruciale rol in speelt. Anime heeft
uit geïdealiseerde gezichts- en
lichaamsverhoudingen in harde
tekeningen een eigen beeldend universum
geschapen. Ook mijn werk
zet de tekening zwaar aan, maar
mijn lijnen zijn nooit hard. Ik teken
feitelijk zoals ik ooit ogen en lippen
voor modellen aanzette. Mijn werk
is een fusie tussen fashionillustratie
en schilderkunst.’
Hoewel Buiters werk toegankelijk
oogt, is de techniek complex.
Ze begint met potlood, waarna
grafiet en water volgen, alvorens
krijt en acrylverf het werk
afmaken. Ze verklaart: ‘Zo krijgt
het zijn gelaagdheid en diepte.
Ik kan soms wel vier weken aan
één portret werken. Met talloze
schetsen vooraf en onderweg. Dat
zie je goed in ‘Red Lips and Polka
Dots’ uit 2016. Dat staat nog dicht
bij de basis. Ondertussen heeft
mijn werk veel meer lagen. Deze
techniek werkt alleen op mijn
eigen ondergrond, een hele dikke
kartonsoort. Op doek kan je zo
niet werken.’
Linksonder
Infinite love
1000 gezichten
Buiters droomgestaltes zijn
gebouwd rond haar persoonlijke
ideale verhoudingen. Wat daarbij
opvalt is dat de meeste portretten
frontaal zijn. Meestal kijken de
creaties de toeschouwer strak in de
ogen. Hoewel elk van de gezichten,
ondanks de sterke stilistische overeenkomsten,
uniek is, krijgt Buiter
soms de vraag of ze nooit eens iets
anders zou willen schilderen. ‘Dat
ik nog steeds portretten frontaal
schilder, komt doordat ik daar nog
zoveel ideeën voor heb. Ik heb wel
schilderijen van opzij, maar daar
kan ik toch niet zoveel in kwijt als
en face. Je moet de symmetrie
van frontaal loslaten en die vergoot
voor mij juist het speelveld. Je hebt
dan maar één oog, je kunt minder
accessoires als oorbellen of een diadeem
kwijt. Dat zijn elementen die
in mijn portretten ook een grote rol
spelen. Net als het haar. En schilder
ik een vrouw van opzij en met de
ogen dicht, zoals in ‘Le rêve rose’,
dan vragen mensen weer of ik niet
een variant voor hen kan maken
met de ogen open. Ik heb zelfs een
portret van de achterkant, ‘Femme
à la rose’. Dat zijn experimenten
waar ik erg gelukkig mee ben, maar
ik voel daarin niet dezelfde ruimte
voor ontwikkeling. Ik voel gewoon
nog steeds enorm veel voldoening
in het ontwikkelen van mijn
portretten zoals die nu zijn. Ik ben
daarbinnen aan het nadenken over
het werken met thema’s. Ik ben in
gesprek over een serie Rotterdamse
vrouwen door de eeuwen heen.’
202