Een ingebeelde kwaal
Een ingebeelde kwaal - School voor Openbaar Bestuur
Een ingebeelde kwaal - School voor Openbaar Bestuur
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4 Second Opinion<br />
In de voorafgaande hoofdstukken hebben we naar aanleiding van de survey en<br />
gesprekken de vragen behandeld ‘wat is strategisch vermogen’, ‘hoe is het ermee<br />
gesteld’ en ‘hoe zou het beter kunnen’. Zoals in de inleiding en het voorgaande<br />
hoofdstuk aangegeven willen we hieronder nader reflecteren op de vraag waarom<br />
de zoektocht naar verbetering van het strategisch vermogen zo persistent is. We<br />
stelden in dit verband eerder dat vragen die steeds weer worden gesteld en kennelijk<br />
nooit tot bevredigende antwoorden leiden meestal ergens anders over gaan.<br />
Verder suggereerden we dat die ‘andere kwestie’ wel eens te maken zou kunnen<br />
hebben met een groeiende onzekerheid over de rol en positie van de departementen.<br />
Deze onzekerheid zou passen in een breder patroon van een veranderende<br />
overheid in een snel veranderende samenleving, waarmee de kerntaak van deze<br />
overheid, publieke dienstverlening, inmiddels minder goed uit de verf zou komen.<br />
In dit hoofdstuk verkennen we deze gedachte nader en reflecteren we op de betekenis<br />
van deze ontwikkelingen voor de vraag naar de staat van het strategisch vermogen<br />
van de Rijksoverheid.<br />
Allereerst willen we benadrukken ons ervan bewust te zijn dat de samenleving,<br />
en daarmee de overheid, voortdurend aan verandering onderhevig is. In die zin<br />
zou er dus niet zoveel nieuws onder de zon zijn. Bovendien is ‘strategie’ altijd een<br />
worsteling, zeker in het publieke domein waar per definitie onderling strijdige belangen<br />
spelen. Kortom: de hardnekkigheid van de vraagstelling is in dat opzicht een<br />
natuurlijk gegeven. Daarnaast geldt dat het niet eenvoudig is immuun te blijven<br />
voor de verleiding van het broken system-denken, dat altijd en overal slecht functionerende<br />
organisaties ontwaart die verbetering behoeven. Secretarissen-generaal,<br />
die in de survey de stand van het strategisch vermogen kritisch beoordelen terwijl<br />
iets minder dan de helft van de respondenten hier positief tegenover staat, zouden<br />
wel eens ontvankelijk kunnen zijn voor deze perceptie. In dat verband zou het<br />
woord van organisatiekundige Jeff Lawrence heilzaam kunnen werken: ‘There is no<br />
such thing as a dysfunctional organization, because every organization is perfectly<br />
aligned to achieve the results it currently gets’ (Heifetz, Grashow, Linsky, 2009).<br />
Anderzijds wordt in de survey door respondenten aangegeven dat de relatief sterke<br />
strategische kwaliteiten die men zichzelf toeschrijft, zoals externe oriëntatie, ook<br />
gelden als belangrijkste verbeterpunten. Kennelijk is men er dus toch niet gerust<br />
op. Tijdens de gesprekken met beleidsambtenaren werd deze indruk van onzekerheid<br />
ten aanzien van de positie en rol van de eigen organisatie versterkt, zoals blijkt<br />
uit hoofdstuk 3. Dit is wat ons betreft een belangrijk gegeven in het kader van de<br />
vraag naar verbetering van het strategisch vermogen. Strategie ontstaat immers<br />
naar aanleiding van de hoofdtaken van een departement, en moet passen binnen de<br />
missie van de organisatie. Strategievorming op bijzaken zal weinig succes genereren.<br />
Wie moeite heeft deze taken en missie te formuleren zal minder goed in staat zijn<br />
strategisch te handelen. Wie zelf zwalkt, heeft moeite stippen aan de horizon te<br />
identificeren.<br />
Second Opinion<br />
49