De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
is het “een van de priesters (meervoud van ‘cohen’) van de zonen van Rekab” die zijn stem<br />
verheft om de daaropvolgende steniging van Jakobus door de schriftgeleerden en de Farizeeën<br />
te stoppen; dit is wat Hegesippus vertelde, volgens Eusebius (Eusebius: 2,23,<strong>14</strong>-17). Maar<br />
volgens Epifanius (Epifanius: Haer. 78,<strong>14</strong>) was het Simon de zoon van Klopas die<br />
schreeuwde om de steniging aan de voet van het hoogste punt van de tempel te stoppen.<br />
Sommigen denken ‘dat Hegesippus zich vergiste’ en dat Epifanius’ verhaal de ‘meer exacte,<br />
“Toen nam Paulus de volgende dag die mannen (die “aan een gelofte gebonden” waren = Nazireeërs) met<br />
zich mee, liet zich met hen reinigen, ging de tempel binnen (een vorm van ‘eiseimi’) en kondigde het tijdstip<br />
aan, waarop de reinigingstijd voltooid zou zijn, namelijk wanneer voor ieder van hen het offer gebracht zou<br />
worden.” 17<br />
Het kantoor waar de aangifte van de Nazireeërs gedaan moest worden, bevond zich in het heiligdom, nl. in de<br />
“Voorhof van de Vrouwen” en wel in de kamer van der Nazireeërs (zie fig. 4). Dus “de tempel” betekent hier het<br />
heiligdom, zoals in de volgende wederwaardigheden van Paulus:<br />
“Toen de zeven dagen bijna om waren, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel. Zij ruiden heel de<br />
menigte op en maakten zich van hem meester, terwijl ze schreeuwden: ‘… Dit is die man, die … nu zelfs<br />
heidenen in de tempel heeft gebracht en daardoor deze heilige plaats heeft ontwijd.’ Zij hadden namelijk<br />
tevoren in de stad Trofimus uit Efeze in zijn gezelschap gezien en dachten dat Paulus hem in de tempel had<br />
gebracht. … Ze grepen Paulus vast, sleurden hem de tempel uit en onmiddellijk werden de poorten daarvan<br />
gesloten. Terwijl ze hem trachtten te doden, werd de bevelhebber van de kohort gemeld, dat heel Jeruzalem<br />
in rep en roer was. Hij snelde terstond met soldaten en officieren op hen af. … nam hem [Paulus] gevangen<br />
… en … gaf hij bevel hem naar de kazerne te brengen. Toen Paulus bij de trappen gekomen was, moest hij<br />
vanwege het opdringende volk door de soldaten gedragen worden. … Op het punt de kazerne<br />
binnengebracht te worden zei Paulus tot de bevelhebber: ‘Mag ik misschien iets zeggen?’ Hij antwoordde:<br />
‘Kent ge Grieks?’ … Paulus zei: ‘Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië, burger van een niet onaanzienlijke<br />
stad. En ik verzoek u: Sta mij toe het woord tot het volk te richten.’ Hij stond het toe. En Paulus gaf<br />
bovenaan de trappen het volk een teken met de hand. Toen het rustig geworden was, sprak hij hen als volgt<br />
in het Hebreeuws toe … .” 17<br />
Ook hier moet “de tempel” het heiligdom betekenen (d.w.z. de binnenste voorhoven), want elke Griek, en dus<br />
ook Trofimus, was het toegestaan de Voorhof der Heidenen (een heiden = een niet-Jood) binnen te gaan, maar<br />
het was hem op straffe des doods verboden het heiligdom binnen te gaan. Paulus werd dus uit het heiligdom<br />
gesleept, de Voorhof der Heidenen in, en de Romeinse tribunaal nam hem vanaf deze openbare hof mee naar de<br />
trap, die naar Antonia leidde, waar Paulus de menigte toesprak.<br />
Pilatus: Hij zat op zijn rechtersstoel op het zesde uur (= midden op de dag) op de voorbereidingsdag van Pasen<br />
op ‘Lithostrōtos’ (= Plaveisel, mozaïek), in het Hebreeuws ‘Gabbata’ (= ‘verheven’ of ‘platform’; de Syrische en<br />
Perzische versies zeggen Gaphiphtha, wat een hek of omheining betekent, van het Aramese woord ‘gab’ =<br />
kantelen/borstwering). Hier sprak hij recht over <strong>Jezus</strong> en waste zijn handen voor de ogen van de menigte (die in<br />
de Voorhof der Heidenen van de tempel stond en mogelijk in het Tyropoeondal, zie fig. 3) en hier werden de<br />
woorden “Zie, de mens!” (“Ecce Homo”) gesproken (Mt 27,19.<strong>24</strong> Joh 19,13 Joh 19.5).<br />
<strong>De</strong> plaats Gabbata, zoals kan worden afgeleid uit de betekenis van de namen, was waarschijnlijk een verheven<br />
platform, omheind met een hek of borstwering (vgl. “Wanneer gij een nieuw huis bouwt, dan zult gij aan uw dak<br />
een borstwering maken, opdat gij geen bloedschuld over uw huis brengt, als er iemand af valt.” <strong>De</strong> 22,8 NBG),<br />
en waarschijnlijk uitgevoerd met een puntig uitsteeksel (het ‘pterugion’, ook vertaald als ‘borstwering’): een<br />
soort puntig omheind balkon, vanwaar men kon spreken tot en gezien worden door de menigten in de<br />
tempelhoven. Het bevond zich waarschijnlijk dicht bij het eind van de trap die de priesters, die Jakobus naar<br />
beneden wierpen, naar bovenop de tempelmuur en naar Gabatta leidde. Het platform bevond zich dus naar alle<br />
waarschijnlijkheid op één van de bovenverdiepingen van Antonia, aan de zuidoosthoek ervan (zie fig.3). Van<br />
Gabbata wordt gezegd dat “er eeuwenlang werd gedacht dat de gevangenhouding en rechtszaak van <strong>Jezus</strong><br />
plaatsvonden in de burcht Antonia”. 17 Tegenwoordig zeggen enkele theorieën dat Gabbata in Herodes’ paleis in<br />
de bovenstad was (zie fig. 1) 17 . <strong>De</strong>ze theorieën verwijzen naar Josephus, Oorlog 2,<strong>14</strong>,8:<br />
‘Op dit moment nu nam Florus zijn intrek in het paleis; en op de volgende dag liet hij zijn tribunaal ervoor<br />
opstellen, en ging erop zitten, toen de hogepriesters, en de machtige mannen, en die van de grootste<br />
eminentie in de stad, allen voor dat tribunaal kwamen; waarop Florus hen beval om degenen die hem hadden<br />
bekritiseerd voor hem te leiden.’ 17<br />
Maar aangezien de procurator Florus in 64/65 AD zijn intrek nam in Herodes’ paleis, en aangezien dit ruim na<br />
de jaren 30-33 AD van <strong>Jezus</strong> en Pilatus was, kan de procurator Pilatus zijn verblijf en tribunaal nog steeds in<br />
Antonia gehad hebben. Dat Pilatus en <strong>Jezus</strong> in Antonia waren, voor de ogen van de menigten in de tempel, wordt<br />
bevestigd door het feit dat de ‘hypēretai’, die de tempel tot werkterrein hadden 17 , in staat waren om midden op<br />
de dag naar Pilatus te roepen om <strong>Jezus</strong>’ kruisiging (Joh 19,6).<br />
15