01.09.2013 Views

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10. (Kenieten?) Charosethaggojim<br />

aan de voet van<br />

de<br />

Berg Karmel<br />

11. Cheber<br />

(‘Cheber’) of<br />

Eber (Easton) de<br />

Keniet,<br />

afstammeling<br />

van Hobab/Jetro<br />

12. Kenieten,<br />

Hammath (zoon<br />

van Cheber?), de<br />

vader van het<br />

huis van Rekab<br />

13. Rimmon<br />

(vader van<br />

Rekab)<br />

el-Mukhrakah<br />

Rich 4,2-3<br />

Rich 5,20<br />

“smidse van de naties” (Charoset is van ‘charash’)<br />

maakten de 900 strijdwagens (‘rekeb’) van Sisera en Jabin;<br />

vlakbij de Kishon en bron van Karmel; allen gedood door Barak<br />

(behalve Cheber); de sterren vochten tegen Sisera.<br />

Aan de voet van de berg Karmel was ook de “verbrandplaats” El-<br />

Mukhrakah, waar Elia’s brandoffer door God werd aangestoken<br />

(1Kon 18,30.38) en waar de “vijftig” van de koninklijke garde<br />

werden verteerd door het vuur (2Kon 1,<strong>14</strong>).<br />

Misschien was het al een “verbrandplaats” omdat de Kenitische<br />

smeden hun ovens hier hadden. Geen archeologische vondsten<br />

(omdat ze in grotten en tenten woonden?).<br />

Saannaim Rich 4,11-21 • “kameraad”, “bondgenoot”?<br />

• of “overstekend” van het werkwoord ‘abar’ (Easton)?<br />

Cheber, als een Keniet, was een bondgenoot van Hazor, maar<br />

verhuisde van de overige Kenieten (in Charoset) naar de andere<br />

kant van/voorbij de vlakte van Jizreël, en voorbij de berg Tabor,<br />

ten zuiden van het Meer van Galilea; Pin, hamer<br />

(‘maqqebeth’)(van een smid), tent, Cheber’s vrouw Jael doodt<br />

Hammat in<br />

Galilea<br />

(van Rimmon<br />

in Galilea<br />

naar)<br />

Rots van<br />

Rimmon?<br />

vlakbij Beerot<br />

gerekend tot<br />

Benjamin<br />

<strong>14</strong>. al het volk regio van Gibea<br />

van Saul<br />

15. hebreeër<br />

(‘ibriy’=<br />

doortrekker)<br />

geen smid<br />

(‘charash’ LXX:<br />

‘tektōn’) …<br />

Staken de<br />

Jordaan over<br />

naar het land<br />

van Gad en<br />

(de rest van)<br />

Gilead (naar<br />

JabeshGilead?)<br />

Geen smid in<br />

het hele land<br />

van Israel<br />

16. hebreeërs grotten, holen<br />

and rotsen<br />

nabij<br />

Jabin’s kapitein (verraad)<br />

1Kr 2,55 Stad bij de hete bronnen bij het Meer van Galilea, ten zuiden van<br />

Tiberias<br />

Rich 20,45-47<br />

21,13<br />

2Sa 4,2<br />

“granaatappel” Rimmon een Keniet die in deze rots woonde?<br />

600 mannen van Benjamin verbleven in de rots van Rimmon<br />

gedurende vier maanden (in grotten/spleten). <strong>De</strong> rest van de<br />

Benjaminieten werd gedood, dus de Kenieten hadden alle ruimte<br />

om daar te verblijven. <strong>De</strong> Benjaminieten (en Kenieten?)<br />

haalden/kregen vrouwen uit Jabeshgilead en Silo.<br />

1Sa 11,1-5 JabeshGilead bedreigd door de Ammonieten dat zij al hun<br />

rechterogen zouden uitsteken. Al het volk in de regio van Gibea<br />

1Sa 13,3.5.7.<br />

17-21;<br />

cf. 1Sa <strong>14</strong>,21<br />

1Sa 13,6-7<br />

<strong>14</strong>,6-7.11<br />

huilde (omdat hun vrouwen uit JabeshGilead kwamen).<br />

hebreeërs: de Kenitische “doortrekkers” zoals Abram, als<br />

onderscheiden van “nederzetters”; synoniem voor ‘ger’<br />

“vreemdeling” en ‘toshab’ “verblijvers”;<br />

5 Filistijnen hebben 30.000 strijdwagens (gemaakt door smeden);<br />

3 Saul … dacht: <strong>De</strong> Hebreeen (= verblijvende smeden) moeten<br />

het vernemen (dat de pilaar van de Filistijnen in Geba was<br />

neergeslagen door Saul, en dat de stijd dus op handen was, en dat<br />

zij een vuursignaal af moesten geven (vgl. Jer 6,1 hieronder) dat<br />

het volk zich moest voorbereiden op de strijd en alle Kenieten het<br />

toneel moesten verlaten en Saul’s wapenleveranciers moesten<br />

blijven) (vgl.. 1Sa 15,5-6 Saul: “opdat ik u niet met hen verdelg”,<br />

zoals Barak, toen hij Sisera bevocht, al Sisera’s mannen<br />

verdelgde, ook die van Charoset-haggojim, Rich 4) 7 … gingen<br />

Hebreeen over de Jordaan naar het land van Gad en Gilead,<br />

terwijl Saul nog te Gilgal was en al het volk (zijn niet de<br />

“hebreeen”!) bevende in zijn gevolg bleef. … 17-18 … En er<br />

trokken plunderaars uit de legerplaats der Filistijnen in drie<br />

afdelingen; (om de rest van de hebreeërs te verzamelen en naar<br />

het kamp van de Filistijnen te brengen); 19 Een smid (‘charash’)<br />

was er niet te vinden in het gehele land van Israel, want de<br />

Filistijnen hadden gezegd: <strong>De</strong> Hebreeen (= smeden) mogen …<br />

geen zwaarden of speren maken (voor de Israelieten; de<br />

hebreeërs hadden vrede met de Filistijnen én met de Israelieten).<br />

20 Dus moesten alle Israelieten naar de Filistijnen gaan om ieder<br />

zijn zeis, zijn ploegschaar, zijn bijl of zijn sikkel te laten<br />

scherpen (smeden hadden vrede met de Filistijnen én met de<br />

Israelieten).<br />

Michmas = ‘verborgen’; Toen … verborg het volk (zijn niet<br />

“hebreeërs”!) zich in de spelonken, spleten, rotsen, grotten en<br />

putten (van waaruit de Kenieten waren weggevlucht) ...<br />

64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!