De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong>ze [Judas] nu heeft een stuk grond verkregen voor het loon zijner ongerechtigheid en<br />
voorovergestort, is hij midden opengereten en al zijn ingewanden zijn naar buiten gekomen; en het<br />
is bekend geworden aan allen, die te Jeruzalem wonen (‘katoikeoo’ Strongs 2730: = Hebr:<br />
‘yoshewim’), zodat dat stuk land in hun eigen taal Akeldama, dat wil zeggen, bloedgrond, heet.<br />
<strong>Hand</strong> 1,18-19 NBG<br />
In Mattheus 27,7 verwijst het griekse woord ‘kerameus’ (pottenbakker) naar het hebreeuwse woord ‘yotzer’ van<br />
Zacharia 11,13 (“de ‘yotzer’in het huis des Heren”), waarnaar de auteur per abuis verwees als Jeremia<br />
(waarschijnlijk omdat hij het verwarde met Jeremia’s profetie over Tofet, Jer 7,32) en welk woord de auteur per<br />
abuis interpreteerde als “pottenbakker”. Het woord ‘yotzer’ van Zacharia verwees in feite naar de Rekabitische<br />
smeden en gevangenisbewaarders, de ‘yotzerim’ van de tempel. In zijn commentaar op Zach 11,13 zegt Gill: ‘de<br />
priesters … lieten de pottenbakker halen … want er is geen reden om aan te nemen dat hij een werkplaats voor<br />
zijn bezigheden in de tempel had’ 36 . Maar dan is er ook geen reden om aan te nemen dat een smid een<br />
werkplaats in de tempel had: de Rekabitische smid (‘yotzer’) was slechts in de tempel in zijn ambt van<br />
gevangenisbewaarder.<br />
Het woord “Akeldama’ is Aramees, de taal van het woord ‘Tofet’, en van het Evangelie van de Nazarenen/<br />
‘notzerim’. Blijkbaar was het de “eigen taal” van de “verblijvers”, die dus geen gewone Joden met hun eigen<br />
hebreeuwse taal waren, maar de rondtrekkende Rekabieten, de “woners”/“vreemdelingen” met hun aramese taal.<br />
Het aramese woord voor ‘veld’ in Bloedveld’ is lqx, wat correspondeert met het hebreeuwse ‘cheleq’ = deel,<br />
(toegewezen) territorium. Dus het heeft niet de landbouwkundige betekenis van ‘akker’ en zou dus het<br />
ongecultiveerde territorium van de Rekabieten geweest kunnen zijn, dat werd gebruikt voor hun ovens.<br />
<strong>De</strong> naam van het ‘Veld van de Pottenbakker’ (Matt 27,7) is dus in feite het Veld van de ‘Yotzer’ (Zach 11,13) en<br />
de naam verwees naar de ‘yotzerim’, die werkelijk in dit zuidelijke deel van het dal werkten, in Tofet: de<br />
Rekabitische smeden, van wie sommigen ook in de tempel werkten als “de ‘yotzer’ in het huis des Heren’ (Zach<br />
11,13). En in het Veld van de ‘yotzer’ konden de ‘yotzerim’ en “vreemdelingen” ook begraven worden (Matt<br />
27,7): de etnische niet-Joden en rondtrekkende Rekabieten. Dit alles wordt bevestigd door wat er gebeurde met<br />
Judas Iskariot en zijn dertig zilverlingen:<br />
<strong>De</strong> ‘yotzer’ in het Huis de Heren – kon begraven worden in het Veld van de ‘Yotzer’<br />
Volgens Zachariah 11,13 was er een ‘yotzer’ in het huis des Heren, naar wie de dertig zilverlingen werden<br />
geworpen, de prijs waarop de Heer geschat werd. Blijkbaar werden de dertig zilverlingen – die bij uitstek werden<br />
gewaardeerd door (zilver)smeden – naar de Rekabitische gevangenisbewaarders ‘geworpen’ die de Heer<br />
arresteerden; en de Rekabitische gevangenisbewaarders, die ook smeden waren, ‘yotzerim’, werkten in het Veld<br />
van de ‘Yotzer’ en waren er ook de eigenaars van: want als Judas het Veld van de ‘yotzer’ kocht met het geld dat<br />
hij naar de ‘yotzer’ in het huis des Heren wierp, zoals <strong>Hand</strong> 1,18 zegt, dan kocht hij het van deze ‘yotzer’. Maar<br />
Mattheus zegt dat Judas het geld terug wilde brengen naar de hogepriesters, die het weigerden, en het vervolgens<br />
in het heiligdom wierp en zelfmoord pleegde. Blijkbaar werd het geld geworpen naar een smid en<br />
gevangenisbewaarder die in het heiligdom stond, die het als aankoopgeld beschouwde aan hem betaald voor het<br />
Veld van de Smid, waar Judas zelfmoord pleegde. <strong>De</strong> hogepriesters, na te hebben beraadslaagd, waarschijnlijk<br />
met de Rekabitische gevangenisbewaarders, over Judas’ geld en over het veld na diens dood, besloten het geld te<br />
gebruiken om dit veld te kopen om er de “vreemdelingen” te begraven (Matt 27,7 ‘xenos’ = ‘ger’ zoals de<br />
Rekabieten). Op deze manier lieten de hogepriesters het geld dat ze aan Judas hadden gegeven, maar dat hij had<br />
teruggebracht en naar de smid en gevangenisbewaarder wierp, gehouden worden door de Rekabieten, die hun<br />
hoofdmedewerkers geweest waren, naast Judas, bij de arrestatie van <strong>Jezus</strong>. En het enige dat de Rekabieten<br />
moesten geven in ruil voor het houden van het geld was dit veld, waarin zij desalniettemin konden werken en<br />
waarin zij nu ook begraven konden worden omdat zij zelf de “vreemdelingen” waren. Dus het veld behoorde in<br />
zekere zin nog steeds aan de Rekabieten, en dat is de reden waarom de zeer lage prijs van maar dertig<br />
zilverlingen betaald kon worden: het was alleen maar een symbolische prijs voor een symbolische aankoop. Het<br />
veld in Anatoth dat Jeremia eens kocht van zijn eigen neef kostte zeventien zilverlingen (Jer 36,9), wat ook als<br />
een kleine som wordt beschouwd in de commentaren van Matthew Poole, Jamieson, Fausset, Brown en Gill. Het<br />
Veld van de ‘yotzer’ dat zes eeuwen later van de ‘yotzer’ in de tempel werd gekocht, was dus goedkoop voor een<br />
veld zo zeer dicht bij Jeruzalem.<br />
Het veld van de Rekabieten kon vervolgens het Bloedveld genoemd worden om meer dan één reden. Het<br />
verwees naar het bloed van alle slachtoffers van de Rekabitische gevangenisbewaarders, gemarteld of<br />
geëxecuteerd, naar het bloed van <strong>Jezus</strong>, verraden door Judas en gearresteerd, geslagen en misschien doorstoken<br />
door de Rekabitische gevangenisbewaarders, en naar het bloed van Judas, die <strong>Jezus</strong> verried aan de hogepriesters<br />
maar vervolgens zelfmoord pleegde.<br />
36<br />
Vertaling van: “the priests … sent for the potter … for there is no reason to believe that he had a workhouse<br />
for his business in the temple.”<br />
23