01.09.2013 Views

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

van Jaazania (als beambte van de tempelgevangenis?)<br />

50. Habazinia vader<br />

van Jeremia<br />

Jer 35,3 “licht van Jehovah”<br />

51. 1) Jiria, zoon Jeruzalem, Jer 37,13 1) “Jehovah ziet mij” (vgl. Rekab “het zal hem nooit ontbreken<br />

van<br />

Poort van<br />

aan een man die voor mijn aangezicht staat”); 2) “beloond door<br />

2) Selemja, zoon Benjamin<br />

Jehovah” (voor de gehoorzaamheid aan Jonadab’s gebod?); 3)<br />

van<br />

“Jehovah heeft begunstigd” (door hem de bevelvoerder van de<br />

3) Chananja,<br />

tempelgevangenis te maken?)<br />

‘ba’al paciduth’<br />

Bij de Benjaminpoort (Easton: van de tempel) hield de<br />

officier van de wacht (‘ba’al paqiduth’), Jiria, zoon van Selemja,<br />

zoon van Chananja, de profeet (Jeremia) aan en beschuldigde<br />

hem: ‘U wilt overlopen naar de Chaldeeen.’ Jiria vertrouwt zijn<br />

gasten als zichzelf (‘paqiduth’ en ‘paqiyd’ stammen van ‘paqad’:<br />

letten op, inspecteren; straffen, bewaken).<br />

52. Zij die vóór de<br />

Jes 23,17-18 Zo zal het geschieden, ten einde van zeventig jaar, dat de HERE<br />

Heer verblijven<br />

Tyrus bezoeken zal, zodat zij weer aan hoerenloon komt en<br />

hoereert met alle koninkrijken der aarde op de aardbodem.<br />

‘yashab’ –<br />

Dan zal haar winst en haar hoerenloon de HERE heilig wezen;<br />

‘joshwim’<br />

het zal niet opgehoopt noch bewaard worden, maar haar winst zal<br />

םיִבְשֹׁיַּל<br />

zijn voor hen die voor het aangezicht des HEREN wonen<br />

(LXX:<br />

(‘yashab’ –‘joshwim’), om tot verzadiging te eten, en om zich<br />

mnhmosunon)<br />

sierlijk te kleden.<br />

Het geld van de heidenen van Tyrus, dat aan de Heer<br />

toegewijd zou worden, d.w.z. naar de tempel gebracht, zou dus<br />

worden besteed aan de tempeldienaren die ‘verbleven’ vóór de<br />

Heer: voor de ‘verblijvers’, de Rekabieten die vóór de Heer<br />

stonden? Gill: “this part of the prophecy respects the conversion<br />

of the Tyrians, in the first ages of Christianity; this is prophesied<br />

of elsewhere, (Ps 45:12 87:4), and was fulfilled in the times of<br />

the apostles (Ac 11:19 21:3,4) and so Kimchi and Jarchi say this<br />

is a prophecy to be fulfilled in the days of the Messiah (Midrash,<br />

Kohelet, fol. 62. 3.).” vertaling: dit deel van de profetie betreft de<br />

bekering van de Tyriërs, in de eerste eeuwen van het<br />

Christendom; dit wordt elders geprofeteerd, (Ps 45,12 87,4), en<br />

werd vervuld in de tijd van de apostelen (<strong>Hand</strong> 11,19 21,3.4) en<br />

daarom zeggen Kimchi en Jarchi dat deze profetie vervuld moet<br />

worden in de dagen van de Messias (Midrash, Kohelet, fol. 62.<br />

3.)<br />

53. Put van Malkia, Jeruzalem, Jer 38,6 in de hof van de gevangenis van de tempel kon Jeremia “tot alle<br />

de Ben Melek,<br />

mensen” van Jeruzalem spreken, vanaf deze hof Jer 38,1-3;<br />

in de hof van de<br />

Malkia wordt de “Ben Hammelek” (“de Zoon van de Koning”)<br />

gevangenis<br />

genoemd, wat betekent dat hij de vriend en adviseur van de<br />

(LXX: th aulh<br />

koning was, zoals Jonadabde “Ben Melek” van koning Jehu was<br />

thv fulakhv)<br />

geweest, volgens John Gill’s Expository over 2Kon 10,15.<br />

54. de<br />

Weggevoerd 2Kon <strong>24</strong>,<strong>14</strong>.16 heel de weerbare manschap (zevenduizend), de handwerkslieden<br />

ambachtslieden uit Jeruzalem Jer <strong>24</strong>,1 29,2 en de smeden (= ‘macger’ = de opsluiters LXX: ‘ton<br />

(‘charash’ – naar Babylon<br />

sunkleionta’), (duizend), altemaal dappere krijgslieden,<br />

‘tektona’)<br />

(‘macger’ wordt vertaald als ‘gevangenis’ in Ps <strong>14</strong>2,7 Jes <strong>24</strong>,22<br />

en de opsluiters<br />

(‘macger’ –<br />

‘sunkleionta’)<br />

42,7)<br />

vgl. “Assur voert u (= Kenieten) gevankelijk weg.” Nu <strong>24</strong>,21-22<br />

55. zij die verblijven <strong>De</strong> hoge torens Zef 1,<strong>14</strong>-18 Want de dag des Heren is nabij, … deze dag is een dag van<br />

( in<br />

gramschap, een dag van droefenis en angst, … een dag der<br />

ybsy<br />

tegenstelling<br />

bazuin en der trompet tegen de vaste steden en hoge burchten (=<br />

‘yoshewi’ tot de<br />

torens: ‘pinnoth gibohoth’ = hoge hoeken/torens). Ik zal de<br />

ommuurde<br />

lieden beangstigen, … Hun zilver en goud zal hen niet kunnen<br />

steden)<br />

redden op den dag van den toorn des Heren, maar het gehele land<br />

zal door het vuur zijns ijvers verteerd worden; want hij zal<br />

schielijk een einde maken aan allen, die in het land wonen<br />

(‘yoshewim’ = verblijven). (Lut)<br />

Hier zijn vijf karakteristieken van de Rekabieten aanwezig:<br />

“de bazuin en trompet” van de Kenieten en de Rekabieten, “de<br />

hoge torens” in tegenstelling tot “de ommuurde steden” zoals in<br />

de verzen 2Kon 17,9 18,8 over de Toren van de Notzerim<br />

(Rekabieten), “hun zilver en goud” van de Rekabitische smeden,<br />

“hen ... kunnen redden” als het in staat zijn van de Kenieten en<br />

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!