01.09.2013 Views

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Na te hebben verwezen naar Jeremia 35,13 gaat Petrus, die waarschijnlijk zichtbaar was vanaf<br />

beide kanten van de tempelmuur, verder tegen de inwoners van Jeruzalem, die de Rekabieten<br />

bespotten, en zegt:<br />

<strong>De</strong>ze mensen zijn niet dronken zoals gij veronderstelt, het is immers pas het derde uur van de dag.<br />

(<strong>Hand</strong> 2,<strong>14</strong>-15)<br />

Aangezien hij niet zegt “wij zijn niet dronken” maar “deze mensen zijn niet dronken”,<br />

verwijst Petrus niet naar zichzelf en zijn medeapostelen uit Galilea, maar alleen naar de<br />

Rekabitische gevangenisbewaarders die naast hem stonden. (Dit lijkt te bevestigen dat alleen<br />

de Rekabieten de buitenlandse talen spraken.) Pas aan het eind van zijn toespraak gebruikt<br />

Petrus de woorden “wij” en zelfs “wij allen”, wat aangeeft dat hij nu niet langer verwijst naar<br />

“deze mannen”, de Rekabitische gevangenisbewaarders, of naar alleen de Galileeërs, maar<br />

naar de som van beide groepen:<br />

<strong>De</strong>ze <strong>Jezus</strong> heeft God doen verrijzen en daarvan zijn wij allen getuigen. (<strong>Hand</strong> 2,32)<br />

Nog een teken van de aanwezigheid van de Rekabieten naast Petrus is, dat alleen het feit dat<br />

het het derde uur van de dag was, al voldoende bewees dat “deze mannen” niet dronken<br />

konden zijn. <strong>De</strong> priesters die dienst hadden in de tempel, mochten dag en nacht geen wijn of<br />

sterke drank drinken (Edersheim: 4,62): de hele dag deden ze dienst binnenin het heiligdom<br />

en ’s nachts sliepen ze op de Chel, het platform dat behoorde tot het grondgebied van het<br />

heiligdom (Edersheim: 2,28 en 7,112) (zie fig. 4). Het was dus niet toegestaan om in het<br />

heiligdom of op de Chel alcohol te drinken (vgl. Josephus, b: 4,3). <strong>De</strong> priesters die geen<br />

dienst hadden in de tempel, mochten overdag geen wijn drinken, omdat ze opgeroepen<br />

konden worden om hun broeders in het heiligdom te assisteren (Edersheim: 4,62; vgl. Lev<br />

10,9 Eze 44,21). Geen enkele dronken man werd dus toegestaan in het heiligdom. Maar<br />

aangezien ze ’s nachts buiten de Chel sliepen en ’s nachts niet opgeroepen konden worden om<br />

hun broeders te assisteren, mochten ze ’s avonds wijn drinken (Edersheim: 4,62). Uit deze<br />

feiten kan het volgende worden afgeleid: de gevangenisbewaarders konden overdag geroepen<br />

worden om de orde in het heiligdom te herstellen, dus zij konden overdag geen wijn drinken.<br />

’s Nachts sliepen ze in de Wachtpoort en konden ze niet geroepen worden om de orde in het<br />

heiligdom te herstellen, omdat de deuren van de tempel en van het heiligdom gesloten waren<br />

en er gewone wachten binnenin het heiligdom waren, die bestonden uit priesters en Levieten<br />

(Edersheim: 7,111), en omat deze wachten geïnspecteerd werden door de Bevelhebber van de<br />

Tempel, die zijn rondes liep vergezeld door enkele ‘hyperetai’ (Edersheim: 7,112). <strong>De</strong><br />

gevangenisbewaarders in de Wachtpoort konden ’s avonds dus wijn drinken, als ze wilden,<br />

maar op geen enkele andere tijd.<br />

Kortom, het feit dat het derde uur van de dag voldoende bewijs was dat “deze mannen” niet<br />

dronken konden zijn, bewijst nu dat zij dienaren van de tempel waren, en dus mogelijk de<br />

beambten van de tempelgevangenis. Als er alleen Galilese vissers en andere mannen uit<br />

Galilea daar in Jeruzalem naast Petrus hadden gestaan, hadden ze gemakkelijk dronken<br />

kunnen zijn op het derde uur van de dag.<br />

Het is ook significant dat Petrus, na het argument van het derde uur te hebben gebruikt, verder<br />

gaat met de inwoners van Jeruzalem te vertellen dat, wat zij zien en horen, niet de<br />

dronkenschap van de Rekabieten is:<br />

“Maar hier gebeurt wat door de profeet Joel gezegd is: Het zal geschieden in de laatste dagen, zegt<br />

God, dat Ik mijn Geest zal uitstorten over alle mensen: … ja zelfs over mijn dienaars en<br />

dienaressen zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten en ze zullen profeteren. …” (<strong>Hand</strong> 2,16-18).<br />

32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!