De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inleiding – Meer dan twaalf apostelen<br />
In Galilea koos <strong>Jezus</strong> twaalf mannen uit om zijn apostelen te zijn, en we kennen de namen<br />
van hen allemaal (Matt 10,2 Re 21,<strong>14</strong>). Maar het Nieuwe Testament noemt ook andere<br />
mannen apostelen, bijv. Barnabas en Paulus (<strong>Hand</strong> <strong>14</strong>,<strong>14</strong> 1Kor 15,9), Jakobus, de broeder van<br />
de Heer (Gal 1,19), Andronicus en Junias in Rome, “die als apostelen veel aanzien genieten”<br />
(WV95), en ook Timotheus en Silvanus worden “apostelen van Christus” genoemd door<br />
Paulus (1Thess 1,1 2,6). 1 Dus op zijn minst zeven andere mannen dan de oorspronkelijke<br />
twaalf waren apostel in de tijd van het Nieuwe Testament.<br />
Ook paus Benedictus XVI erkende duidelijk dat meer mannen dan de oorspronkelijke twaalf<br />
Galileeërs apostelen waren. Hij zei: “In [het Boek] Openbaringen wordt de rol van de<br />
apostelen, en met name van de Twaalf, verhelderd … (21,<strong>14</strong>)” (Algemene Audiëntie 22 maart<br />
2006). 2<br />
1. <strong>De</strong> verschijningen op de avond van Pasen<br />
Het Evangelie volgens Johannes:<br />
19 In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten<br />
waren uit vrees voor de Joden, kwam <strong>Jezus</strong> binnen, ging in hun midden staan en zei: 20 ‘Vrede zij u.’ Na dit<br />
gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. <strong>De</strong> leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij<br />
de Heer zagen. 21 Nogmaals zei <strong>Jezus</strong> tot hen: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik<br />
u.’<br />
22 Na deze woorden blies Hij over hen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. 23 Aan wie ge de zonden vergeeft,<br />
zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’<br />
<strong>24</strong> Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen, toen <strong>Jezus</strong> kwam. 25 <strong>De</strong> andere<br />
leerlingen vertelden hem: ‘Wij hebben de Heer gezien.’ Maar hij antwoordde: ‘Als ik niet in zijn handen het<br />
teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde<br />
leggen, zal ik het niet geloven.’<br />
26 Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren<br />
gesloten waren, kwam <strong>Jezus</strong> binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’<br />
27 Vervolgens zij Hij tot Tomas: ‘Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die<br />
in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ 28 Toen riep Tomas uit: ‘Mijn Heer en mijn<br />
God!’ 29 Toen zei <strong>Jezus</strong> tot hem: ‘Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch<br />
geloofd hebben.’ Joh 20,19-29 (WV78)<br />
Het Evangelie volgens <strong>Lucas</strong>:<br />
33 En zij [Kleopas en een andere ‘Emmausganger’] stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en<br />
zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd, 34 en dezen zeiden: <strong>De</strong> Here is waarlijk opgewekt en is<br />
aan Simon verschenen. 35 En zij verhaalden wat onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend was<br />
bij het breken van het brood.<br />
36 En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden; 37en zij werden ontzet en verschrikt en<br />
meenden een geest te aanschouwen. 38 Doch Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen<br />
er overwegingen op in uw hart? 39 Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet,<br />
dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb. 40 En bij dit woord toonde Hij hun<br />
zijn handen en voeten. 41 En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zeide Hij<br />
tot hen: Hebt gij hier iets te eten? 42 Zij reikten Hem een stuk van een gebakken vis toe. 43 En Hij nam het<br />
en at het voor hun ogen.<br />
44 Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij<br />
geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. 45 Toen opende<br />
Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. 46 En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de<br />
1<br />
Bijbelcitaten zijn genomen uit de Willibrord Vertaling van 1974 tenzij anders aangegeven.<br />
2<br />
vertaling van “In [the Book of] Revelation, the role of the apostles, and more specifically of the Twelve, is<br />
clarified ... (21,<strong>14</strong>)”<br />
3