De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
E Notzerim<br />
Rekabieten waren beambten van de<br />
Tempelgevangenis:<br />
notzer = bewaken, opsluiten 28 45<br />
“het zal hen nooit ontbreken aan een man die voor mijn<br />
aangezicht staat”<br />
zij “verblijven voor het aangezicht van de Heer”<br />
Simon zoon van Klopas, cohen van de Rekabieten,<br />
treedt op als tempelbevelhebber<br />
zijn de “‘yotsrim’ (=vormers = smeden/pottenbakkers)<br />
in het Huis des Heren”; Talmoed: ‘yotsrim’=<br />
Rekabieten<br />
door het arrestatiegeld in de tempel te gooien vervulde<br />
Judas de profetie dat het zou zijn voor het “veld van de<br />
smid”<br />
zijn “de smeden en opsluiters” die werden weggevoerd<br />
naar Assur en Babylon<br />
Bijbel: ‘yotsrim = smeden Jes<br />
54,16 Hab 2,18 Jes 44,12<br />
Kenieten zouden “gevangen<br />
weggevoerd worden” Nu <strong>24</strong>,21-<br />
22<br />
63<br />
47 52<br />
55<br />
111<br />
72 4 27<br />
87<br />
54 55 5<br />
Put van Malkia, de Ben Melek, is in de Gevangenishof<br />
van de tempel<br />
53<br />
Malchus (vgl. Malkia zoon van Rekab) en een familielid<br />
86 (53<br />
zijn gevangenisbeambten van de tempel in het NT<br />
63 64)<br />
repareerden het verblijf van de Nethinim tegenover de<br />
Inspectiepoort = Gevangenispoort<br />
64<br />
repareerden de muur tussen de hoek en de Schaapspoort,<br />
dus bij de Gevangenispoort<br />
65<br />
zijn ‘caphar’ = inspectiebeambten; en de Inspectiepoort<br />
51 59<br />
(Mahpeketh) is de Gevangenispoort (= Poort van<br />
64 65<br />
Benjamin); en zij zaten in de Granieten Zaal van het<br />
66<br />
Sanhedrin (slechts als politie/gevangenisbeambten)<br />
123<br />
“goudsmeden en kooplieden” =<br />
Zonen van Benjamin+ charash 65+66<br />
“Nethinim en kooplieden”<br />
+ verblijven; sommige waren<br />
Levieten<br />
71<br />
namen van Nethinim verwijzen naar Kenitische smeden Tabbaot (= rings),<br />
Harsha (= charash), Sisera<br />
57<br />
familienaam verwijst naar gevangenisambt Tirathieten (= poortmannen,<br />
deurmannen)<br />
60<br />
hebben namen die verwijzen naar een tempelambt Jeremia = “die Jehovah heeft<br />
aangesteld”<br />
49 51<br />
namen van de goudsmeden Uzziel en Charhaja Uzziel = mijn kracht is God, 67<br />
verwijzen naar een tempelambt<br />
Charhaja = ijver voor Jehovah<br />
Gispa (vgl. het Kenitische Gat, Gittaim) heeft leiding<br />
over de vrouwen van Nethinim<br />
69<br />
ene Jiria is hoofd van de (gevangenis)wacht (ba’al Jiria’s namen verwijzen naar 51<br />
paqidut) en is verraderlijk<br />
Rekabieten (Jiria, Selemja, en<br />
Chananja)<br />
een Simiet doorstak de zijde van <strong>Jezus</strong> “een enige zoon ” .. “(opzien<br />
naar) die zij doorstoken<br />
hebben”<br />
80 (73)<br />
Rekabieten en priesters trouwden wellicht onderling 98<br />
ontvluchten uit het midden van Jeruzalem 45<br />
57