01.09.2013 Views

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hier verwijst Petrus nog steeds naar de Rekabieten en ‘hyperetai’, want zij waren God’s<br />

“dienaren” van de tempelgevangenis.<br />

Dat de menigte zijn vraag richtte aan “Petrus en de overige apostelen” (<strong>Hand</strong> 2,37; de Codex<br />

Bezae verandert de tekst hier weer door de uitdrukking “overige” weg te laten (NA 27 : D pc<br />

gig r bomss: Aug)), houdt in dat de Rekabieten vanaf dit uur van Pinksteren als apostelen<br />

werden beschouwd.<br />

Na Pinksteren: “<strong>De</strong> menigte die het geloof had aangenomen, was een van hart en een van<br />

ziel” en “Met kracht en klem legden de apostelen getuigenis af van de verrijzenis van de Heer<br />

<strong>Jezus</strong>” (<strong>Hand</strong> 4,32-33). <strong>De</strong> eerste Galilese apostelen en de apostelen van het elfde uur<br />

vormden één kerk na Pinksteren, één groep van “apostelen” van de verrijzenis, samenkomend<br />

in de Zuilengang van Salomo van de tempel (<strong>Hand</strong> 5,12-<strong>14</strong>). <strong>De</strong>salniettemin hielden de<br />

oorspronkelijke twaalf Galilese apostelen ’s nachts nog steeds verblijf in het Cenakel, want na<br />

de nacht die Simon Petrus en Johannes in de gevangenis hadden doorgebracht, en nadat het<br />

Grote Sanhedrin hen had laten gaan, keerden zij terug “naar hun eigen mensen” (<strong>Hand</strong> 4,23),<br />

in het Cenakel, en bleven ze niet bij de groep van de <strong>Elf</strong> in de Wachtpoort.<br />

Alle apostelen samen in de Zuilengang van Salomo – van de overigen durfde niemand zich bij<br />

hen te voegen<br />

Door de handen van de apostelen geschiedden er vele wondertekenen onder het volk. Allen waren<br />

eensgezind en kwamen te zamen in de Zuilengang van Salomo. Van de overigen durfde niemand<br />

zich bij hen te voegen, hoezeer het volk hen ook prees. Steeds meer gelovigen sloten zich aan bij<br />

de Heer; grote groepen mannen, zowel als vrouwen. (<strong>Hand</strong> 5,12-<strong>14</strong>)<br />

<strong>De</strong> Zuilengang van Salomo was de grootste zuilengang van de tempel, die alleen overdag<br />

bereikbaar was, wanneer de tempelpoorten open waren. Hier wordt gesproken over “de<br />

overigen” (‘loipoi’ NA 27 ), waarvan er niemand zich bij de apostelen durfde te voegen. Van<br />

wie waren deze “de overigen”? Zij waren niet de overigen van de apostelen, want de<br />

apostelen waren “allen eensgezind” in de tempelzuilengang. Het waren niet de overigen van<br />

het volk, want “de overigen” staan hier in contrast met “het volk”. <strong>De</strong> enige verklaring die<br />

overblijft is dat “de overigen” de rest van het tempelpersoneel was, waarvan alleen “de <strong>Elf</strong> …<br />

en die bij hen waren” apostelen van <strong>Jezus</strong>’ verrijzenis waren geworden. <strong>De</strong>ze “overigen”<br />

waren aanwezig in de tempel – ook in de Zuilengang van Salomo – omdat ze ambtenaren in<br />

functie waren (in tegenstelling tot “het volk”!), in het bijzonder als tempelwachters en andere<br />

lagere beambten: zij kunnen bijvoorbeeld bij de ‘hyperetai’ hebben behoord, die in de avond<br />

dat <strong>Jezus</strong> aan de <strong>Elf</strong> <strong>verscheen</strong> op hun post waren, als deurwachters in de gevangenis of als<br />

inspecteurs die hun rondes maakten met de Bevelhebber van de Tempel. <strong>De</strong>ze tempelwachters<br />

en ‘hyperetai’, die toen niet bij de <strong>Elf</strong> geweest waren en de verrezen <strong>Jezus</strong> dus niet hadden<br />

gezien, hadden nu de kans om zich bij hun collega’s – de <strong>Elf</strong> – en de andere apostelen in de<br />

Zuilengang van Salomo te voegen, maar ze durfden het niet.<br />

<strong>De</strong>zelfde angst voor nadelige gevolgen van alleen maar <strong>Jezus</strong>’ leer te lijken aanhangen was al<br />

ten toon gespreid door de beambte (‘hyperetes’) die naast de gearresteerde <strong>Jezus</strong> stond in<br />

Annas’ rechtzaal (zie Joh 18,19-23 NA 27 ): de hogepriester vroeg <strong>Jezus</strong> naar zijn leer. <strong>Jezus</strong><br />

zegt dat Hij openlijk sprak in de tempel en synagogen, en dat Annas daarom hen die Hem<br />

hadden gehoord moest bevragen. <strong>Jezus</strong> zegt dan: “zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb”<br />

(NBG). Met dit “Zie” (‘ide’ = zie/kijk!) zal <strong>Jezus</strong> hebben gewezen naar “de dienaren<br />

(‘hyperetai’), die daarbij stonden” (Joh 18,21-22 Lut NA 27 ): deze beambten waren beambten<br />

van de tempel en hadden dus tijdens de uitoefening van hun functie <strong>Jezus</strong> horen preken en<br />

zouden in staat geweest zijn om Annas over <strong>Jezus</strong>’ leer te vertellen. Eén van deze beambten<br />

slaat <strong>Jezus</strong> dan onmiddellijk, ogenschijnlijk om de eer van de hogepriester hoog te houden –<br />

“Antwoord gij de hogepriester zo?” (Joh 18,22) – maar in werkelijkheid waarschijnlijk omdat<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!