De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
De Elf (Lucas 24,9.33 Hand 2,14) Jezus verscheen ... - JesusKing.info
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>De</strong>ze verschillen tussen “Johannes” en “<strong>Lucas</strong>” worden meestal verklaard alsof ze het<br />
resultaat waren van verschillende tradities of verschillende redacties van de<br />
ooggetuigenverslagen. Men blijft dus denken dat de teksten dezelfde gebeurtenis beschrijven,<br />
zij het dan met enkele aanpassingen. Maar het accepteren van de tegenstrijdige elementen als<br />
veroorzaakt door latere, (deels) onhistorische, aanpassingen door een verteller of redacteur<br />
maakt ook de kern van de verhalen (de lichamelijke verschijning van <strong>Jezus</strong>) historisch<br />
twijfelachtig. Als delen onhistorisch zijn, kan immers alles onhistorisch zijn.<br />
In dit artikel zal worden aangetoond dat de tegenstrijdigheden tussen “Johannes” en “<strong>Lucas</strong>”<br />
het eenvoudigst worden verklaard wanneer men aanneemt dat de twee evangelisten niet<br />
dezelfde gebeurtenis beschrijven: dat Johannes beschrijft hoe <strong>Jezus</strong> <strong>verscheen</strong> aan zijn<br />
Galilese apostelen, “de Twaalf” (Joh 20,<strong>24</strong>), waarvan er maar tien aanwezig waren inclusief<br />
Simon Petrus, en dat <strong>Lucas</strong> beschrijft hoe <strong>Jezus</strong> <strong>verscheen</strong> aan een andere groep mensen, een<br />
groep die bekend stond als “de <strong>Elf</strong>”, die tegen Kleopas, die teruggekeerd was uit Emmaus,<br />
vertellen dat <strong>Jezus</strong> al aan een andere “Simon” was verschenen (Lu <strong>24</strong>,18.3-35).<br />
Bovendien beschrijft Johannes eerst twee verschijningen in het Cenakel en noemt hij de<br />
volgende verschijning aan Simon Petrus en anderen aan het Meer van Galilea <strong>Jezus</strong>’ derde<br />
verschijning aan zijn leerlingen (Joh 21,7.<strong>14</strong>). Bij deze gelegenheid doet Simon Petrus erg<br />
hard zijn best om het eerst op het strand aan te komen waar <strong>Jezus</strong> staat, zoals als hij zou doen<br />
als hij <strong>Jezus</strong> nog niet onder vier ogen gesproken had, bijv. over zijn verloochening van <strong>Jezus</strong><br />
in de binnenhof van de hogepriester. En <strong>Jezus</strong> benoemt Simon Petrus pas op dit moment<br />
opnieuw als herder van zijn kudde. Dit is ook in tegenspraak met <strong>Lucas</strong>’ beschrijving van een<br />
verschijning aan “Simon” zelfs nog vóór de eerste verschijning aan “de <strong>Elf</strong>”, en dit is een<br />
extra reden om aan te nemen dat <strong>Lucas</strong>’ Simon niet Simon Petrus is.<br />
2. Simon de zoon van Klopas<br />
<strong>Lucas</strong>’ andere “Simon” zou heel goed Simon, de zoon van Klopas, later Jakobus’ opvolger als<br />
bisschop van Jeruzalem, kunnen zijn. Simon de zoon van Klopas was een tijdgenoot van<br />
<strong>Jezus</strong>, want Eusebius zegt dat hij in de tijd van keizer Trajanus (98-117 AD) stierf op 120jarige<br />
leeftijd (Eusebius: 3,32,3). Het vers waarin <strong>Lucas</strong> de verschijning aan “Simon”<br />
vermeldt (Lu <strong>24</strong>,34), zou heel goed de plaats kunnen zijn waarnaar Eusebius verwijst,<br />
wanneer hij spreekt over Simeon de zoon van Klopas:<br />
zij beraadslaagden allen samen over wie ze waardig moesten achten om Jakobus op te volgen, en<br />
allen besloten unaniem dat Simeon de zoon van Klopas, die de schrift van het Evangelie ook<br />
noemt, de troon van het bisdom daar waardig was (Eusebius: 3,11,1-2 ). 3<br />
Net zoals Simon gelijkgesteld kan worden met Simeon, kan Klopas gelijkgesteld worden met<br />
Kleopas, want het semitische ‘Klopas’ was een equivalent van het griekse ‘Kleopas’, een<br />
kortere vorm van ‘Kleopatros’ (Craig: 139). <strong>De</strong> Simon, die de <strong>Elf</strong> ter sprake brachten bij<br />
Kleopas, en Kleopas zelf, kunnen dus zoon en vader geweest zijn en beide kunnen tot de<br />
groep van de <strong>Elf</strong> en die bij hen waren behoord hebben.<br />
Zelfs als Eusebius hier niet verwees naar “Simon” in <strong>Lucas</strong> <strong>24</strong>,34, maar alleen naar “Kleopas”<br />
in <strong>Lucas</strong> <strong>24</strong>,18, lijkt het nog steeds redelijk om aan te nemen dat de Simon in <strong>Lucas</strong>’<br />
3 Vertaling van Kirsopp Lake, Loeb Classcial Library, Harvard University Press. (vgl.<br />
http://www.ccel.org/ccel/schaff/npnf201.iii.viii.xi.html) (vertaling van: they all took counsel together as to<br />
whom they ought to adjudge worthy to succeed James, and all unanimously decided that Simeon the son of<br />
Clopas, whom the scripture of the Gospel also mentions, was worthy of the throne of the diocese there.<br />
5