01.09.2013 Views

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

296<br />

Het alledaagse woordgebruik was bij ons thuis doorspekt met woordspelingen die<br />

vaak een erotische betekenis hadden. Het sacrale werd moeiteloos met het profane<br />

vermengd. Een seminarie werd bijvoorbeeld gekscherend een ‘zaaddrogerij’ genoemd.<br />

Tijdens een Marialiedje mocht mijn moeder graag en met volle overtuiging<br />

zingen: ‘O moeder vol met tegenzin’ in plaats van ‘O moeder vol van teed’re min’.<br />

Bij het Magnificat zongen we uit volle borst ‘Annie mag mee naar opoe toe’, terwijl<br />

er toch duidelijk ‘anima mea dominum’ stond. De katholieken, en zeker die in de<br />

Haagse volksbuurt de Schilderswijk, namen het niet zo nauw.<br />

Tiecelijn leerde ik kennen bij de voorbereiding op het werkstuk waarmee het werkcollege<br />

afgesloten moest worden. Op zoek naar relevante informatie die mijn vermoeden<br />

moest bevestigen dat er met Cuwaert meer aan de hand was dan alleen<br />

maar het credo leren zingen om kapelaan te worden, stuitte ik in 1996 in de<br />

Universiteitsbibliotheek in Leiden op de bloemlezing uit 1993. In deze overbekende<br />

bloemlezing binnen de kring van de Reynaerdofielen, trof ik een schat aan gegevens<br />

aan.<br />

De Reynaert, zo bleek uit de bloemlezing, kan vanuit vele hoeken benaderd worden.<br />

Ze bevatte artikelen over handschriften, gedrukte bronnen en edities, ex librissen,<br />

besprekingen van houtsneden in de verschillende bronnen, toneeluitvoeringen,<br />

musicals, beeldende kunst, biografieën van Reynaertdeskundigen, recensies over<br />

zojuist verschenen edities en studies. Allemaal stuk voor stuk interessante onderwerpen.<br />

Rijp en groen door elkaar. Ik was voorgoed verloren en bleek te behoren<br />

tot een grote groep van volwassenen die zich druk kon maken over iets schijnbaar<br />

onbenulligs als de ‘scuvuut’. Was deze vogel, die zich nestelde in het struikgewas<br />

bij Kriekeputte, nou een rode wouw, een dwergooruil of toch gewoon een kerkuil?<br />

Ook problemen als de familieverbanden van een groep dorpelingen die Bruun de<br />

beer een pak slaag geven, deden onder de lezers, zo las ik tot mijn stomme verbazing,<br />

de gemoederen hoog oplopen. Was Hughelijn met de kromme benen nu wel<br />

of niet de man van vrouwe Ogernen die slappe kromme kaarsjes recht maakte?<br />

Drie jaar later besloot ik bij de voorbereiding voor mijn doctoraalscriptie over obscene<br />

en scabreuze passages in 1999 een abonnement te nemen op het tijdschrift.<br />

Een beetje vossenjager kan niet zonder.<br />

Tijdens het inlezen voor de nota ter afsluiting van het werkcollege trof ik een<br />

intrigerende verwijzing aan in het ‘Commentaar’ van Lulofs bij zijn kritische editie uit<br />

1985. ‘Hellinga vermoedt dat het haasje homoseksuele betrekkingen met deze honden<br />

onderhield. [...] ‘Alles’, zo schreef Hellinga in zijn bekende artikel Het laatste<br />

woord is aan Firapeel (1958-1959), ‘wat in deze verzen staat heeft betrekking op<br />

sodomie’. Paul Wackers, las ik in de bloemlezing, ging daar dwars tegenin. In zijn<br />

recensie over Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift (de facsimileuitgave<br />

van het Davidsfonds, 1991) spreekt Wackers zijn verbazing uit over deze<br />

interpretatie en weerlegt in een goed opgebouwd betoog de homoseksuele lading.<br />

Aanvankelijk wilde ik daarom alleen al mijn doctoraalscriptie geheel aan Cuwaert de<br />

haas wijden. Dat vond Bart Besamusca, mijn scriptiebegeleider, toen wat mager. Op<br />

zijn advies werden nog een elftal andere ondeugende passages aan een nader<br />

onderzoek onderworpen. Met veel plezier en de nodige hoeveelheid ‘cloesterbier’<br />

namen we op Reviaanse wijze, onder het welwillend toeziend oog van de Heilige<br />

Maagd (een Mariabeeldje in een eet- en drinklokaal in Utrecht), de laatst gevonden<br />

scabreuze passages door. De doctoraalscriptie resulteerde in een bul, maar de stelling<br />

van Wackers bleef mij bezighouden. Dit was de aanleiding om verder onderzoek<br />

te doen naar de connotatie van de haas in de dertiende eeuw. In twee grote<br />

Tiecelijn, 20, 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!