opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
opmaak Tiecelij° - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
■ Elze ter Harkel<br />
Vos kruiste ook mijn pad<br />
Beste Eekhoorn,<br />
305<br />
Als je deze brief leest, als hij dus daadwerkelijk bij je aankomt, aankomt met de<br />
wind, ben ik weg. Of tenminste, bijna weg. Ik ben vastbesloten. Dus dat weet je dan<br />
nu. Vastberaden heb ik besloten weg te gaan. Ik ben zo vaak aangekomen dat ik<br />
nu wel eens weg wil. Houd daar rekening mee. Ik deel je dit mee. Want ik weet het<br />
echt zeker. Tenminste als er niets tussenkomt.<br />
Daarom groet ik je toch maar. Voor alle zekerheid. Want weg is weg.<br />
Ga jij wel eens weg? Wil je mij dat schrijven?<br />
Tot later,<br />
Tiecelijn.<br />
De Friese dichter Jan Wybenga toont in zijn gedichten een sterk besef van vergankelijkheid,<br />
zo niet doelloosheid van het menselijke bestaan. Zou hij ons als aankomende<br />
schoolmeesters daarom hebben voorgelezen uit Van den Vos Reinaerde?<br />
(uitgegeven door Tinbergen bij J.B. Wolters/Groningen-Djakarta, bezorgd door Van<br />
Dis, veertiende druk, 1956, gebonden f 3,90).<br />
Hij deed dat met verve en met een Friese tongval. Wij vonden dat wel mooi en<br />
gemakkelijk. Want zelf waren we nog niet zo bedreven in het lezen van middeleeuws<br />
Nederlands. Of ik toch in die jaren de tekst zelf ook las, ik herinner het me<br />
niet.<br />
Het was 1972 toen Reinaart bij mij weer in beeld kwam. Paul Biegel maakte een<br />
eigentijdse bewerking, om, net als Willem destijds, het volk te vermaken, zoals hij<br />
in zijn inleidende Ter Waarschuwing schreef. Daarom koos hij voor een spreektaaltekst<br />
‘in een poging de geladenheid van het middeleeuwse vers te spuien in het<br />
taaleigen van heden’. Nou, daar is hij behoorlijk in geslaagd. Ikzelf las het pas verschenen<br />
boek met veel plezier en besloot het in de klas tijdens de boekpromotie<br />
ook maar eens aan de orde te stellen. Dat hield dan in: iets over de achtergronden<br />
en iets over Paul Biegel vertellen en een enkel fragment uit het boek ter illustratie<br />
voorlezen. Het boek zou daarna opgenomen worden op de plank zojuist verschenen<br />
en geleend kunnen worden. Dat boek, Reinaart de Vos, door Paul Biegel<br />
bewerkt, kwam nimmer op die plank terecht! Ik moest en zou nog een fragment<br />
voorlezen, en ‘Nog een klein stukje, meneer!’ Ik ontkwam er niet aan: binnen onverantwoord<br />
korte tijd (er moest toch eigenlijk ook geplust, gemind en geschreven) had<br />
ik het boek helemaal voorgelezen. Rode oortjes en vaak hilariteit. Wat meneer wel<br />
allemaal voor woorden gebruikte en situaties beschreef! Het boek was daarna zelden<br />
in de boekenkast. Ik herinner me verontruste ouders die informeerden hoe het<br />
toch zat met ene juffer Julock en meneer pastoor en z’n lekkere spelletje. En die<br />
vos, kruipt die nou echt met zijn tante in bed? Was enige boetedoening misschien<br />
op zijn plaats? Nomine Patrum Christum Filje. Biegels bewerking is door de kinderen<br />
van mijn klas stuk gelezen en werd snel vervangen door een nieuw exemplaar.<br />
Tiecelijn, 20, 2007