advies - ACVZ
advies - ACVZ
advies - ACVZ
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 3<br />
Juridische randvoorwaarden<br />
3.1 Inleiding<br />
Het in bewaring stellen van een vreemdeling vormt een ingrijpende beperking van zijn<br />
persoonlijke vrijheid. Uit relevante verdragsbepalingen hieromtrent (artikel 5 EVRM,<br />
artikel 9 IVBPR en artikel 15 van de Grondwet), uit de principes van democratische<br />
rechtsstaat alsook uit beginselen van behoorlijk bestuur volgt, dat de persoonlijke vrijheid<br />
van het individu uitgangspunt is. Vrijheidsbeneming is derhalve de uitzondering;<br />
slechts op basis van een beperkt aantal gronden kan van dit beginsel van de persoonlijke<br />
vrijheid worden afgeweken. 12 Deze uitzonderingen dienen dan ook restrictief te worden<br />
uitgelegd. 13<br />
Allereerst wordt onderzocht welke eisen ter zake van vrijheidsbeneming volgen uit de<br />
belangrijkste bepaling ter zake, artikel 5 EVRM (3.2). Daarbij staan de volgende vragen<br />
centraal: welke criteria volgen uit artikel 5 EVRM? Welke waarborgen volgen op grond<br />
van de jurisprudentie inzake deze bepaling? Welke rechtsmiddelen staan open bij<br />
vreemdelingenbewaring op grond van artikel 5 EVRM en op grond van de jurisprudentie?<br />
Kan op grond van de jurisprudentie een maximum termijn gesteld worden aan de<br />
bewaringsduur?<br />
Vervolgens (3.3) wordt ingegaan op de Nederlandse wet- en regelgeving en jurisprudentie<br />
ter zake. In dit gedeelte is met name bezien of de Nederlandse praktijk in overeenstemming<br />
is met de criteria die voortvloeien uit het EVRM. Daarnaast is ingegaan op de<br />
toelaatbare duur van de bewaring, met als doel een centrale vraag in dit <strong>advies</strong> (of bewaring<br />
voor onbepaalde duur kan worden opgelegd) te beantwoorden.<br />
Tenslotte wordt in 3.4 kort weergegeven wat in een aantal Europese landen de regelgeving<br />
inhoudt omtrent illegaal verblijf, duur van de vreemdelingenbewaring en het eventueel<br />
uitzetten van gestrafte vreemdelingen gedurende strafdetentie. Gekozen is voor<br />
België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, enerzijds vanuit<br />
geografisch oogpunt (België, Duitsland en Frankrijk), anderzijds vanuit rechtssystematisch<br />
oogpunt (Denemarken en het Verenigd Koninkrijk).<br />
Een en ander wordt met een concluderende paragraaf afgesloten (3.5).<br />
3.2 Artikel 5 EVRM<br />
Vreemdelingenbewaring op grond van artikel 59 lid 1 onder a Vw 2000 vormt een vrijheidsontnemende<br />
maatregel en valt derhalve onder de reikwijdte van artikel 5 EVRM.<br />
Hoewel de tekst van artikel 5 EVRM een strafrechtelijke connotatie heeft, is het<br />
Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) van oordeel dat deze bepaling<br />
geldt voor alle personen die van hun vrijheid zijn beroofd, 14 dus ook op vreemdelin-<br />
12 Derhalve zijn bijvoorbeeld de gronden van vrijheidsbeneming in artikel 5 EVRM limitatief; EHRM 8 juni 1976,<br />
Engel en anderen, Series A-22, p. 24, § 57; EHRM 18 januari 1978 Ierland vs. het Verenigd Koninkrijk, Series A-<br />
25, p. 74, §194, als ook EHRM 24 oktober 1979, Winterwerp, Series A-33, § 37.<br />
13 EHRM 6 september 1978, Klass, Series A-28, p. 21, § 42; EHRM 26 April 1979, Sunday Times, Series A-30, p. 41,<br />
§ 65.<br />
14 EHRM 21 februari 1990, Van der Leer, Series A-170-A, NJ 1991, 624 m.nt. Alkema, § 22.<br />
26