06.09.2013 Views

advies - ACVZ

advies - ACVZ

advies - ACVZ

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

verzending van het bericht geen advocaat aanwezig is, kan met het gehoor begonnen<br />

worden. geeft de advocatenpiketdienst of de dienstdoende advocaat aan dat hij (de advocaat)<br />

niet bij het gehoor aanwezig wil zijn, kan met het gehoor begonnen worden.<br />

Als de piketcentrale gesloten is, kan het verhoor na de inbewaringstelling plaatsvinden.<br />

In dat geval vangt de wachttijd van twee uur aan op het tijdstip van opening van de<br />

advocatenpiketcentrale;<br />

d. De vreemdeling wenst zijn (met name genoemde) advocaat bij het gehoor. Zo spoedig<br />

als mogelijk dient deze advocaat (ook ‘s nachts) eerst telefonisch en vervolgens per fax<br />

ingelicht te worden. Indien deze advocaat niet bij het gehoor aanwezig wil zijn of niet<br />

binnen twee uur na het verzonden bericht aanwezig is, kan met het gehoor begonnen<br />

worden.<br />

Op verzoek van de raadsman wordt hem een afschrift verstrekt van het besluit tot bewaring<br />

M100-A en van het proces-verbaal van gehoor M110-B.<br />

5.3.5 De duur<br />

In artikel 59, vierde lid Vreemdelingenwet wordt aangegeven hoe lang de maatregel van<br />

bewaring mag duren. daarbij is het volgende onderscheid gemaakt:<br />

a. vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning<br />

regulier (bepaalde of onbepaalde tijd) hebben ingediend en rechtmatig<br />

verblijf hebben op grond van artikel 8, aanhef en onder f of g Vreemdelingenwet: vier<br />

weken;<br />

b. vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een verblijfsvergunning<br />

asiel (bepaalde of onbepaalde tijd) hebben ingediend en rechtmatig verblijf<br />

hebben op grond van artikel 8, aanhef en onder f of g Vreemdelingenwet, met toepassing<br />

van de voornemenprocedure: zes weken;<br />

c. vreemdelingen die in bewaring zijn gesteld op grond van artikel 59, tweede lid<br />

Vreemdelingenwet: vier weken;<br />

d. vreemdelingen niet vallende onder a, b of c: geen termijn.<br />

De termijn genoemd onder a en b begint te lopen op de dag waarop de aanvraag door het<br />

bestuursorgaan ontvangen is en eindigt op de dag na de dag waarop de beslissing bekend<br />

gemaakt is.<br />

Als de bewaring voortduurt, wordt het belang van de vreemdeling om in vrijheid gesteld<br />

te worden groter. In de jurisprudentie van de rechtbanken wordt er doorgaans van uitgegaan<br />

dat na zesmaanden bewaring het belang van de vreemdeling om in vrijheid gesteld<br />

te worden in het algemeen zwaarder weegt dan het algemeen belang om de vreemdeling<br />

ter fine van uitzetting in bewaring te houden. Onder omstandigheden kan die termijn<br />

evenwel langer dan wel korter zijn.<br />

De termijn van zes maanden kan onder meer overschreden worden, indien er bijvoorbeeld<br />

sprake is van:<br />

a. ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten;<br />

b. frustratie door de vreemdeling van het onderzoek naar de vaststelling van de identiteit<br />

of nationaliteit;<br />

c. het feit dat de vreemdeling na de inbewaringstelling één of meerdere procedures ter<br />

verkrijging van een verblijfsvergunning is gaan voeren met het kennelijke doel om de<br />

uitzetting dan wel de verkrijging van een reisdocument te vertragen;<br />

d. het feit dat bij het bereiken van de termijn van zes maanden een aan zekerheid grenzende<br />

waarschijnlijkheid bestaat dat de vreemdeling op korte termijn verwijderd wordt.<br />

Voorts mag de bewaring niet langer duren dan met het oog op het doel van deze maatregel<br />

strikt noodzakelijk is<br />

70

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!