advies - ACVZ
advies - ACVZ
advies - ACVZ
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Wettelijke grondslag<br />
Allereerst volgt uit artikel 5 EVRM dat aan vreemdelingenbewaring een (nationaal) wettelijk<br />
voorschrift ten grondslag moet liggen (legaliteitsvereiste). Omdat de persoonlijke<br />
vrijheid vooropstaat, en de beperking van die vrijheid uitzondering is, dienen wettelijke<br />
bepalingen en procedures die vrijheidsbeneming mogelijk maken eng uitgelegd te worden.<br />
Dat wil zeggen dat als er verschillende interpretaties van dergelijke bepalingen<br />
mogelijk zijn, die interpretatie gekozen dient te worden die de betreffende bepaling de<br />
meest beperkte reikwijdte laat. 16 Bovendien moet deze wettelijke grondslag van een voldoende<br />
kwaliteit zijn: “it must be sufficiently accessible and precise, in order to avoid all<br />
risk of arbitrariness”. 17<br />
Willekeurverbod<br />
De hoofddoelstelling van artikel 5 EVRM is bescherming tegen arbitraire, willekeurige<br />
detentie. 18 Uiteraard dient het vereiste van een wettelijke basis voor detentie ertoe om<br />
willekeurige detentie te voorkomen. Daarnaast hangt dit criterium nauw samen met de<br />
doelbinding van artikel 5 EVRM. Detentie is slechts geoorloofd op grond van een der in<br />
artikel 5 lid 1 genoemde – restrictief uit te leggen 19 – doelen. Indien een vreemdeling in<br />
bewaring wordt gesteld zonder te voldoen aan één van die in artikel 5 EVRM gestelde<br />
doelen (in casu ten behoeve van de uitzetting, artikel 5 lid 1 onder f), dan is er sprake van<br />
willekeurige en daarmee onrechtmatige detentie.<br />
Doelbinding<br />
Vreemdelingendetentie is uitsluitend geoorloofd wanneer de detentie tot doel heeft: uitzetting,<br />
uitlevering of het beletten op onrechtmatige wijze het land binnen te komen<br />
(artikel 5 lid 1 onder f). Verdergaande eisen volgen niet uit deze subparagraaf. Bij de<br />
vreemdelingenbewaring komt in het algemeen als doelstelling alleen in aanmerking dat<br />
deze geschiedt met het oog op de uitzetting. Wat houdt dit doelvereiste in? In de uitspraak<br />
van het Hof inzake Chahal vs. Verenigd Koninkrijk, het standaard-arrest ter zake<br />
bepaalde het Hof in dit verband dat de bescherming van artikel 5 lid 1 onder f EVRM een<br />
minder vergaande bescherming biedt dan artikel 5 lid 1 onder c EVRM. 20 Het Hof overwoog<br />
in § 112: “(…) Article 5 § 1 (f) does not demand that the detention of a person<br />
against whom action is being taken with a view to deportation be reasonably considered<br />
necessary, for example to prevent his committing an offence or fleeing; in this respect<br />
Article 5 § 1 (f) provides a different level of protection from Article 45 § 1 (c). Indeed, all<br />
that is required under this provision is that “action is being taken with a view to deportation”.<br />
21 Artikel 5 lid 1 onder f EVRM verlangt derhalve (slechts) dat actie wordt of is<br />
ondernomen met het oog op de uitzetting. Niet wordt vereist dat de detentie noodzakelijk<br />
is bijvoorbeeld ter voorkoming van strafbare feiten, of omdat de betrokkene vluchtgevaarlijk<br />
is. Wat wordt er zoal verstaan onder ‘with a view to deportation’? Eén van de<br />
handelingen gericht op uitzetting is het onderzoek naar de identiteit van betrokkene. De<br />
uitspraak van het Hof inzake Agnissan v. Denemarken is in casu relevant. Daarin bepaalde<br />
het Hof dat het (gedurende een redelijke tijd) in bewaring stellen van een vreemde-<br />
16 Zie bijv. HR 8 juli 1992, RV 1992, 66 m.nt. BPV.<br />
17 EHRM 25 juni 1996, Amuur, RV 1996, 73 m.nt. BPV, § 50; zie ook EHRM 6 maart 2001, Dougoz v. Griekenland, JV<br />
2001, 123 m.nt. BPV, § 55.<br />
18 Zo onder meer EHRM 18 december 1986, Bozano, RV 1986, 92 m.nt. AHJS, § 54; EHRM 15 november 1996, RV<br />
1996, 20 m.nt. BPV, § 118; EHRM 5 februari 2002, Conka, JV 2002, 117 m.nt. BPV, §39.<br />
19 EHRM 5 februari 2002, ?onka, JV 2002, 117 m.nt. BPV, § 42.<br />
20 EHRM 15 november 1996, RV 1996, 20.<br />
21 Aldus ook EHRM 5 februari 2002, ?onka, JV 2002, 117 m.nt. BPV, § 38.<br />
28