advies - ACVZ
advies - ACVZ
advies - ACVZ
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor de <strong>ACVZ</strong> is uitgangspunt dat de ‘criminele’ illegalen dienen mee te werken aan hun<br />
verwijdering uit Nederland om gebruik te kunnen maken van een eerdere beëindiging<br />
van hun strafrechtelijke detentie. Voor ‘criminele’ illegalen die -door niet meewerken<br />
hun uitzetting frustreren- kunnen deze, vaak kostbare, modaliteiten niet worden aangeboden<br />
en dient de thans bestaande vervroegde invrijheidsstelling te worden afgeschaft.<br />
5.2. De Voorwaardelijke Veroordeling (VV) 56<br />
Zoals vermeld in de nota Sancties in perspectief 57 kan ook het instrument van de voorwaardelijke<br />
gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een onvoorwaardelijke<br />
gevangenisstraf, worden ingezet om via het stellen van bijzondere voorwaarden de veroordeelde<br />
te bewegen tot bepaalde door de overheid gewenste gedragingen. Bij illegale<br />
vreemdelingen die zich aan een strafbaar feit schuldig hebben gemaakt kan -analoog<br />
geredeneerd- naar de mening van de <strong>ACVZ</strong> de voorwaarde worden gesteld Nederland te<br />
verlaten. In dat geval wordt dan aan de voorwaardelijke veroordeling de bijzondere voorwaarde<br />
verbonden dat de veroordeelde Nederland verlaat en dat hij zich tot aan het einde<br />
van de proeftijd (of bij een ongewenstverklaring op straffe van een vervolging wegens<br />
het strafbaar feit van artikel 197 Sr) niet meer op Nederlands grondgebied begeeft.<br />
Niet-nakoming van deze voorwaarde betekent dat de strafrechter het bevel kan geven<br />
dat de voorwaardelijk opgeschorte straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd. Deze dreigende<br />
executie van de (vrijheids)straf fungeert als stok achter de deur.<br />
Naar de letter van de wet heeft de strafrechter ook nu al de mogelijkheid om deze bijzondere<br />
voorwaarde op te nemen en wel krachtens artikel 14 c, lid 1 onder 5 Sr. De <strong>ACVZ</strong><br />
acht het wenselijk deze voorwaarde expliciet onder de specifiek genoemde voorwaarden<br />
van artikel 14c Sr op te nemen, gezien de maximale duur die thans aan de proeftijd bij de<br />
voorwaardelijke veroordeling wordt gesteld (ten hoogste drie jaar). De <strong>ACVZ</strong> acht het<br />
wenselijk aan de hiervoor gestelde voorwaarde een langere proeftijd verbinden, namelijk<br />
van 5 jaar. De commissie zoekt hierbij aansluiting bij de termijn van ongewenstverklaring<br />
zoals die beleidsmatig van toepassing is op vreemdelingen die ongewenst zijn verklaard<br />
op grond van inbreuk op de openbare orde, niet zijnde de Opiumwetgeving.<br />
5.3. Strafonderbreking 58<br />
Het gevangeniswezen heeft tezamen met de justitiële inrichtingen voor verpleging van<br />
ter beschikking gestelden en de justitiële jeugdinrichtingen tot taak het ten uitvoer leggen<br />
van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. De justitiële inrichtingen vormen<br />
hiermee het onmisbare sluitstuk van het strafrechtelijke handhavingsbeleid. Met de<br />
handhaving van het karakter van de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel<br />
wordt de tenuitvoerlegging zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding<br />
van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. De tenuitvoerlegging dient<br />
humaan te zijn. Betrokkenen worden aan geen andere beperkingen onderworpen dan<br />
die welke voor het doel van de vrijheidsbeneming noodzakelijk zijn. Binnen deze kaders<br />
en gelet op de plicht van de overheid om gedetineerden in staat te stellen contacten met<br />
de buitenwereld in stand te houden is onder meer de mogelijkheid gecreëerd om de tenuitvoerlegging<br />
van de vrijheidsstraf tijdelijk te onderbreken. De bevoegdheid tot deze<br />
strafonderbreking ligt bij de Minister van Justitie. Deze kan, krachtens artikel 570b Sv, na<br />
56 Wettelijk kader: art. 14 Sr.<br />
57 Beleidsnota inzake de heroriëntatie op de toepassing van vrijheidsstraffen en vrijheidsbeperkende straffen bij volwassenen.<br />
Den Haag: Ministerie van Justitie, 2000, pagina 56-58<br />
58 Wettelijk kader artikel 570 b Sv.<br />
52