22.09.2013 Views

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

20 Milieu/natuur/water<br />

6. MOB betoogt vervolgens, in de kern, dat bij de verlening<br />

van een vergunning op grond van de Nbw 1998, de<br />

intrekking van een milieuvergunning niet mag worden<br />

aangemerkt als een maatregel die de depositie op de<br />

betrokken gebieden mitigeert.<br />

6.1. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 29 juni 2011<br />

in zaak nr. 200908730/1/R2 het intrekken van een mili-<br />

euvergunning aangemerkt als een mitigerende maatregel<br />

die kan worden betrokken bij de beoordeling of vergunning-<br />

verlening krachtens artikel 19d van de Nbw 1998 mogelijk<br />

is, onder de voorwaarde dat tussen enerzijds de intrekking<br />

van de milieuvergunningen en anderzijds de verlening van<br />

de Nbw-vergunning een directe samenhang bestaat.<br />

Dezelfde maatstaf kan worden aangelegd bij een mitige-<br />

rende maatregel die ertoe leidt dat artikel 19kd van de<br />

Nbw 1998 van toepassing is. In beide gevallen gaat het<br />

erom vast te stellen welke effecten vergunningverlening,<br />

mede gelet op de daarbij getroffen mitigerende maatrege-<br />

len, heeft voor de stikstofdepositie.<br />

6.2. De als mitigatie betrokken milieuvergunningen hebben<br />

beide betrekking op een bedrijfsvoering met een stikstof-<br />

depositie die niet hoger is dan de depositie die door de<br />

veehouderijen op 7 december 2004, zijnde de datum<br />

waarop de eerder genoemde Natura 2000-gebieden op<br />

de lijst van gebieden van communautair belang als bedoeld<br />

in artikel 4, tweede lid, van de habitatrichtlijn werden<br />

geplaatst, mocht worden veroorzaakt en na die datum<br />

mocht worden voortgezet.<br />

De gedeeltelijke intrekking van deze vergunningen reali-<br />

seert een afname van de stikstofdepositie op deze<br />

gebieden.<br />

Verder is in de intrekkingsbesluiten vermeld dat deze<br />

verband houden met de voorgenomen uitbreiding van de<br />

nertsenhouderij waarvoor thans vergunning is verleend,<br />

zodat ervan moet worden uitgegaan dat een directe<br />

samenhang bestaat tussen de intrekking van de milieuver-<br />

gunningen en de verlening van de Nbw-vergunning.<br />

Gelet op het voorgaande kon het college de gedeeltelijke<br />

intrekking van de milieuvergunningen als mitigerende<br />

maatregel betrekken bij de verlening van de Nbw-vergun-<br />

ning voor de uitbreiding van de nertsenfokkerij.<br />

7. MOB betoogt verder dat bij de berekening van de<br />

deposities ten onrechte het rekenmodel AAgro-stacks is<br />

gebruikt. Zij stelt in dit verband onder meer dat in de Uit-<br />

voeringsregeling ammoniak en veehouderij (Stcrt. 1994,<br />

162), anders dan bij het rekenmodel AAgro-stacks, een<br />

onderscheid werd gemaakt tussen ‘bos’ en ‘overige<br />

vegetatie’.<br />

7.1. In haar uitspraak van 2 februari 2011 in zaak nr.<br />

201003124/1/T1/R2 heeft de Afdeling reeds overwogen<br />

dat, kort weergegeven, zij geen aanleiding ziet voor het<br />

oordeel dat het rekenmodel AAgro-stacks niet voldoende<br />

representatief en betrouwbaar is om te worden gebruikt<br />

voor een berekening van stikstofdepositie. De verwijzing<br />

van MOB naar de rekenmethodiek die werd gebruikt in de<br />

ongeveer 20 jaar geleden vastgestelde en ongeveer<br />

10 jaar geleden vervallen Uitvoeringsregeling ammoniak<br />

en veehouderij, geeft de Afdeling geen aanleiding thans<br />

tot een ander oordeel te komen.<br />

Er is dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid<br />

van de door het college gehanteerde berekening van de<br />

stikstofdeposities.<br />

8. Het beroep geeft gezien het voorgaande geen aanlei-<br />

ding voor het oordeel dat het college er ten onrechte van<br />

is uitgegaan dat de vergunningverlening per saldo leidt<br />

tot een afname van de stikstofdepositie op de eerder<br />

vermelde Natura 2000-gebieden. Gelet op artikel 19kd<br />

van de Nbw 1998 mocht deze depositie niet bij de vergun-<br />

ningverlening worden betrokken. Reeds hierom is er in<br />

zoverre geen grond voor het oordeel dat het college de<br />

gevraagde vergunning vanwege stikstofdepositie had<br />

moeten weigeren.<br />

9. MOB betoogt dat het college heeft gehandeld in strijd<br />

met het beginsel van gemeenschapstrouw door de stik-<br />

stofdepositie op het in Duitsland gelegen Natura 2000-<br />

gebied Reichswald niet bij de vergunningverlening te<br />

betrekken.<br />

9.1. Uit hetgeen de Afdeling heeft overwogen in haar uit-<br />

spraak van 24 augustus 2011 in zaak nrs.<br />

200900425/1/R2 en 200902744/1/R2 volgt dat het<br />

bevoegd gezag krachtens artikel 19d van de Nbw 1998<br />

slechts vergunning kan verlenen voor een project, indien<br />

het geen significante gevolgen voor een in het buitenland<br />

gelegen Natura 2000-gebied kan hebben of, wanneer het<br />

<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!