StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
– en dus het in artikel 1.9 van de Chw neergelegde relati-<br />
viteitsbeginsel – niet van toepassing op het projectbesluit<br />
en de van rechtswege verleende bouwvergunning.<br />
13-23<br />
Rb. Breda 11 oktober 2012, nr. 12/3996<br />
(Moerdijk, bouwvergunning) (LJN:<br />
BY2912)<br />
Eisers stellen dat de Verordening ruimte Noord-<br />
Brabant 2012 van toepassing is op de bouwaanvraag<br />
doordat op grond van jurisprudentie van de Afdeling<br />
bij het nemen van een besluit over de aanvraag om<br />
bouwvergunning en het besluit op bezwaar in<br />
beginsel het recht dat op dat moment geldt moet<br />
worden toegepast. De rechtbank oordeelt dat deze<br />
stelling eraan voorbijgaat dat op deze hoofdregel<br />
een uitzondering moet worden gemaakt voor bouw-<br />
aanvragen die onder het overgangsrecht vallen. Het<br />
kan niet worden aanvaard dat de beschermende<br />
werking van het overgangsrecht als bedoeld in de<br />
Invoeringswet Wro tenietgedaan wordt door wetge-<br />
ving die na de indienen van de aanvraag van kracht<br />
is geworden. In de Verordening ruimte Noord-Bra-<br />
bant 2012 is weliswaar de vrijstelling ex artikel 19,<br />
lid 1 WRO uitdrukkelijk binnen de werkingssfeer van<br />
deze verordening gebracht, maar reeds doordat het<br />
overgangsrecht is neergelegd in een wet in formele<br />
zin staat artikel 118 Provinciewet er aan in de weg<br />
dat een provinciale verordening ten aanzien van dit<br />
ontderwerp iets anders bepaalt.<br />
artikel 9.1.10 lid 1 Invoeringswet Wro<br />
artikel 9.1.10 lid 3 Invoeringswet Wro<br />
artikel 19 lid 1 WRO<br />
artikel 44 Wonw<br />
3. Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in<br />
werking getreden en is de WRO ingetrokken. Gelet op<br />
artikel 9.1.10, lid 1 en lid 3 van de Invoeringswet Wro blijft<br />
het recht zoals dat gold voor 1 juli 2008 van toepassing<br />
ten aanzien van een verzoek om vrijstelling en een aan-<br />
vraag om bouwvergunning die zijn ingediend voor dat<br />
tijdstip. De aanvraag om bouwvergunning en het (impli-<br />
Ruimtelijke ordening<br />
ciete) verzoek om vrijstelling zijn ingediend op 3 oktober<br />
2005. Gelet hierop is op dit verzoek de WRO van toepas-<br />
sing. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stelling dat<br />
de Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 van toepassing<br />
is op de onderhavige bouwaanvraag, gewezen op de<br />
jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van<br />
de Raad van State (AbRS) dat bij het nemen van een besluit<br />
over de aanvraag om bouwvergunning en het besluit op<br />
bezwaar, in beginsel het recht dat op dat moment geldt<br />
moet worden toegepast. Deze stelling van eiseres gaat<br />
er evenwel aan voorbij dat op deze hoofdregel een uitzon-<br />
dering gemaakt moet worden voor bouwaanvragen die<br />
onder het overgangsrecht vallen. Niet kan worden aan-<br />
vaard dat de beschermende werking van het overgangs-<br />
recht als bedoeld in de Invoeringswet Wro tenietgedaan<br />
wordt door wetgeving die na de indiening van de aanvraag<br />
van kracht is geworden. Voorts is in artikel 1.2, eerste lid,<br />
onder f, van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2012<br />
weliswaar de vrijstelling op grond van artikel 19, eerste<br />
lid, van de WRO uitdrukkelijk binnen de werkingssfeer van<br />
deze verordening gebracht, maar reeds omdat het over-<br />
gangsrecht is neergelegd in een wet in formele zin staat<br />
artikel 118 van de Provinciewet er aan in de weg dat een<br />
provinciale verordening ten aanzien van dit onderwerp iets<br />
anders bepaalt. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot<br />
de conclusie dat verweerder de onderhavige bouwaan-<br />
vraag terecht niet heeft getoetst aan de Verordening<br />
ruimte Noord-Brabant 2012.<br />
13-24<br />
69<br />
ABRvS 31 oktober 2012, nr.<br />
201200895/1/R2 (Stichtse<br />
Vecht/bestemmingsplan ‘Maarssenbroek<br />
woongebied’) (LJN: BY1717)<br />
De stelling van de raad dat het college van burge-<br />
meester en wethouders bij toepassing van de wijzi-<br />
gingsbevoegdheid gelet op de wijzigingsregels ver-<br />
plicht is alsnog te motiveren dat het aspect externe<br />
veiligheid geen belemmering oplevert, acht de<br />
Afdeling onvoldoende. De raad dient bij de vaststel-<br />
ling van het plan te onderzoeken of het toepassing<br />
geven aan de wijzigingsbevoegdheid in overeenstem-<br />
ming met een goede ruimtelijke ordening zal zijn.<br />
<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>