StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
94 Schadevergoeding<br />
13. De conclusie is dat het besluit van 4 juni 2012, in strijd<br />
met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb, niet<br />
zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd.<br />
De Afdeling ziet in het belang van een spoedige beëindiging<br />
van het geschil aanleiding om het college op de voet van<br />
artikel 49, zesde lid, van de Wet op de Raad van State op<br />
te dragen het gebrek in het besluit van 4 juni 2012 te<br />
herstellen. Daartoe dient het college uiterlijk binnen dertien<br />
weken na verzending van deze tussenuitspraak, met<br />
inachtneming van hetgeen in deze tussenuitspraak is<br />
overwogen, een nieuw besluit op het door [appellante]<br />
tegen het besluit van 13 augustus 2010 gemaakte<br />
bezwaar te nemen. Het college dient, rekening houdend<br />
met het vorenstaande en het volgende, te bepalen of de<br />
door [belanghebbende] geleden schade binnen het normale<br />
maatschappelijke risico valt en zo ja, of deze, gelet op<br />
artikel 6.2, eerste lid, van de Wro, geheel of gedeeltelijk<br />
voor rekening van [belanghebbende] behoort te blijven.<br />
Daartoe kan het college een deskundigenadvies inwinnen.<br />
14. Zoals de Afdeling voorts heeft overwogen (uitspraak<br />
van 5 september 2012 in zaak nr. 201113115/1/T1/A2)<br />
moet de vraag of schade als gevolg van een planologische<br />
ontwikkeling als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de<br />
Wro tot het normale maatschappelijke risico behoort,<br />
worden beantwoord met inachtneming van alle van belang<br />
zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder<br />
meer of de planologische ontwikkeling als een normale<br />
maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd<br />
waarmee de benadeelde rekening had kunnen houden in<br />
die zin dat de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen<br />
lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang<br />
waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwik-<br />
keling zich zou voordoen. In dit verband komt betekenis<br />
toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard<br />
en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omge-<br />
ving en het gevoerde planologische beleid past. Omstan-<br />
digheden die verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand<br />
van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden<br />
tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en<br />
de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte<br />
nadeel. Gelet hierop zal het college dienen te motiveren<br />
of en zo ja, in hoeverre de door [belanghebbende] geleden<br />
schade tot het normale maatschappelijke risico behoort.<br />
13-33<br />
ABRvS 28 november 2012, nr.<br />
201200378/1/A2 (Hanzelijn vergoeding<br />
tracébesluit) (LJN: BY4384)<br />
Casus<br />
De minister heeft bij het vaststellen van de schade-<br />
vergoeding een drempel wegens het normale<br />
maatschappelijke risico gehanteerd. De rechtbank<br />
heeft geoordeeld dat de minister hiermee heeft<br />
miskend dat artikel 20d van de Tracéwet (Tw) het-<br />
zelfde criterium als artikel 49 van de WRO behelst<br />
en dat uit de geschiedenis van de totstandkoming<br />
van artikel 20d Tw niet valt af te leiden dat de wet-<br />
gever met deze bepaling heeft beoogd dat op een<br />
besluit op een verzoek om vergoeding van schade<br />
als gevolg van een tracébesluit niet langer de<br />
maatstaven voor vergoeding van planschade van<br />
overeenkomstige toepassing zijn, zoals reeds vóór<br />
inwerkingtreding van artikel 20d Tw het geval was.<br />
Rechtsvraag<br />
Mag de minister in artikel 20d Tw lezen dat hij bij<br />
het vaststellen van de schadevergoeding een<br />
drempel wegens het normaal maatschappelijke<br />
risico mag hanteren?<br />
Uitspraak<br />
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van<br />
artikel 20d Tw valt niet af te leiden dat de wetgever<br />
met deze bepaling heeft beoogd om, anticiperend<br />
op de inwerkingtreding van afdeling 6.1 van de Wro,<br />
van het in de jurisprudentie over artikel 49 WRO<br />
aanvaarde uitgangspunt van volledige schadevergoe-<br />
ding af te wijken. Onder deze omstandigheden verzet<br />
de rechtszekerheid zich ertegen om in artikel 20d<br />
Tw te lezen dat bij het vaststellen van de schadever-<br />
goeding een drempel wegens het normale maat-<br />
schappelijke risico gehanteerd mag worden. Dat de<br />
Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat<br />
1999 in het tracébesluit van toepassing is verklaard,<br />
leidt niet tot een ander oordeel, doordat niet met<br />
verwijzing naar een beleidsregel kan worden afge-<br />
weken van artikel 20d Tw.<br />
<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>