StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
30 Milieu/natuur/water<br />
2. Procesverloop<br />
Bij besluit van 3 augustus 2011 heeft verweerder aan<br />
eiseres een last onder dwangsom opgelegd waarbij is<br />
aangegeven dat eiseres met onmiddellijke ingang een<br />
einde dient te maken aan de overtreding van voorschrift<br />
1.4.1. van de op 22 november 2010 aan eiseres ver-<br />
leende milieuvergunning krachtens de Wet milieubeheer<br />
door geen bedrijfsactiviteiten (op- en overslag en bewer-<br />
king van spoorwegballast) te doen plaatsvinden buiten de<br />
bedrijfstijden die op grond van deze vergunning zijn toege-<br />
staan. Indien door verweerder geconstateerd wordt dat<br />
eiseres nog steeds (of opnieuw) handelt in strijd met de<br />
lastgeving, zal een dwangsom worden verbeurd van<br />
€ 2.500 per etmaal waarin de inrichting buiten de toege-<br />
stane bedrijfstijden in werking is, met een maximum van<br />
€ 15.000.<br />
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder<br />
het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard<br />
en de last gehandhaafd.<br />
(…)<br />
3. Relevante overwegingen<br />
Artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Invoe-<br />
ringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht<br />
(IWabo) bepaalt dat een vergunning of ontheffing als<br />
bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer (Wm), die<br />
onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van<br />
artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht (Wabo) van kracht en onherroepelijk is,<br />
voorzover voor de betrokken activiteit een omgevingsver-<br />
gunning als bedoeld in artikel 1.1 van die wet is vereist,<br />
gelijkgesteld wordt met een omgevingsvergunning voor<br />
de betrokken activiteit.<br />
Ingevolge artikel 1.2, tweede lid, aanhef en onder c van<br />
de IWabo blijft het recht zoals dat gold onmiddellijk voor<br />
het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de<br />
Wabo van toepassing op een vergunning of ontheffing als<br />
bedoeld in het eerste lid (...) die nog niet onherroepelijk<br />
is.<br />
Ingevolge artikel 1.2, derde lid, aanhef en onder a, van<br />
de IWabo, wordt in de gevallen als bedoeld in het tweede<br />
lid een vergunning of ontheffing gelijkgesteld met een<br />
omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit.<br />
Ingevolge artikel 1.6 van de IWabo, voor zover hier van<br />
belang, blijft, indien vóór het tijdstip waarop de Wabo in<br />
werking treedt met betrekking tot een activiteit als bedoeld<br />
in die wet een beschikking tot oplegging van een last onder<br />
dwangsom is gegeven, het onmiddellijk voor dat tijdstip<br />
ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht<br />
van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking<br />
onherroepelijk wordt.<br />
De betrokken last is van na 1 oktober 2010 zodat daarop<br />
de Wabo van toepassing is en de rechtbank bevoegd is<br />
over een geschil ter zake te oordelen. De last is evenwel<br />
gebaseerd op een overtreding van een ten tijde van de<br />
oplegging van die last alswel ten tijde van de beslissing<br />
op bezwaar nog niet onherroepelijke milieuvergunning, in<br />
het bijzonder voorschrift 1.4.1 daarvan. Dit voorschrift is<br />
ook nimmer onherroepelijk geworden, omdat de Afdeling<br />
bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de<br />
Afdeling) bij uitspraak van 1 augustus 2012, met nummer<br />
201012872/1/A4, dit voorschrift heeft vernietigd. Echter,<br />
gelet op vaste rechtspraak van de Afdeling, zie onder<br />
meer een uitspraak van 1 juli 2009, LJN: BJ1126, is het<br />
besluit tot opleggen van een last onder dwangsom niet<br />
een aan de milieuvergunning verbonden rechtsgevolg<br />
zodat met de vernietiging van het betrokken voorschrift<br />
niet reeds daarom de daarop gebaseerde last onder<br />
dwangsom onrechtmatig is. Ten tijde van het opleggen<br />
van die last en het in bezwaar in stand laten van die last<br />
was het betrokken voorschrift in werking getreden, zodat<br />
een dergelijk voorschrift, zo volgt uit voormelde recht-<br />
spraak van de Afdeling, op dat moment dient te worden<br />
nageleefd. Niet gebleken is immers dat het voorschrift<br />
door de Voorzitter van de Afdeling is geschorst.<br />
Het voorgaande betekent dat de rechtbank van oordeel<br />
is dat de stelling van eiseres dat het betrokken voorschrift<br />
nadien door de Afdeling is vernietigd, nog niet maakt dat<br />
verweerder ten tijde hier van belang reeds daarom niet<br />
op grond van dat voorschrift een last aan eiseres mocht<br />
opleggen.<br />
Namens eiseres is verder betoogd dat verweerder, gelet<br />
op de omstandigheden van dit geval, niet in redelijkheid<br />
een last onder dwangsom heeft kunnen opleggen.<br />
<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>