StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
84 Ruimtelijke ordening<br />
kan worden gewaarborgd indien aan de vergunningvoor-<br />
schriften wordt voldaan.<br />
7.6. Voor zover de raad betoogt dat de geurhinder aan-<br />
vaardbaar is, omdat de situatie in dit plan vergelijkbaar is<br />
met de situatie in het bestemmingsplan “Bogasterrein”,<br />
overweegt de Afdeling het volgende.<br />
Niet in geschil is dat in het bestemmingsplan “Bogaster-<br />
rein” op een afstand van meer dan 100 meter van het<br />
bedrijf van Smurfit woningen mogelijk zijn gemaakt. In dit<br />
plan worden op een afstand van 50 meter van het bedrijf<br />
van Smurfit woningen mogelijk gemaakt. Gelet op deze<br />
verschillen in de feitelijke situatie tussen het bestemmings-<br />
plan “Bogasterrein” en het voorliggende bestemmingsplan<br />
heeft de raad er niet vanuit mogen gaan dat de situatie<br />
dermate vergelijkbaar is dat uit het oordeel van de Afdeling<br />
in de uitspraak uit 2007 zonder meer kan worden afgeleid<br />
dat ook de geursituatie ter plaatse van de in het voorlig-<br />
gende plan voorziene woningen aanvaardbaar is.<br />
7.7. Gelet op het voorgaande berust het standpunt van<br />
de raad dat ter hoogte van de in het plan voorziene<br />
woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan<br />
worden gewaarborgd niet op een deugdelijk onderzoek.<br />
Voorts heeft de raad er geen blijk van gegeven rekening<br />
te hebben gehouden met het rijksgeurbeleid, welk beleid<br />
aangeeft terughoudendheid te betrachten bij het mogelijk<br />
maken van woningbouw bij een geurbelasting als hier aan<br />
de orde teneinde nieuwe geurhindersituaties te voorkomen,<br />
terwijl gelet op het voorgaande niet is verzekerd dat geen<br />
nieuwe hindersituatie zal ontstaan.<br />
7.8. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak<br />
van 19 januari 2011 in zaak nr. 201006426/1/R2 kan uit<br />
de memorie van toelichting op het wetsvoorstel van de<br />
Chw (Kamerstukken II 2009/10, 32 127, nr. 3, blz. 49)<br />
worden afgeleid dat de wetgever met artikel 1.9 van de<br />
Chw de eis heeft willen stellen dat er een verband moet<br />
bestaan tussen een beroepsgrond en de daadwerkelijke<br />
(of: achterliggende) reden om een besluit in rechte aan te<br />
vechten en dat de bestuursrechter een besluit niet moet<br />
vernietigen wegens schending van een rechtsregel die<br />
niet strekt tot bescherming van een belang waarin de<br />
eisende partij feitelijk dreigt te worden geschaad. Met de<br />
in het bestemmingsplan aangehouden afstand tussen het<br />
bedrijf van Smurfit en de nieuwe woningen wordt beoogd<br />
zowel de belangen van de omwonenden bij een goed woon-<br />
en leefklimaat als het belang van het bedrijf bij een onge-<br />
hinderde bedrijfsuitoefening te waarborgen. Nu Smurfit<br />
door de bouw van de woningen mogelijk geconfronteerd<br />
zal worden met klachten over milieuhinder, staat artikel<br />
1.9 Chw er niet aan in de weg dat hij aanvoert dat in het<br />
plangebied geen goed woon- en leefklimaat is gewaar-<br />
borgd.<br />
13-30<br />
ABRvS 27 december 2012, nr.<br />
201204789/1/A1<br />
(Ouder-Amstel/handhaving) (LJN:<br />
BY7347)<br />
In casu staat de bestemming niet in de weg aan het<br />
gebruik van het achterste deel van het perceel als<br />
erf. Voorts is het deel van het perceel dat achter de<br />
schuur is gelegen, direct gelegen bij het hoofdge-<br />
bouw en feitelijk ingericht ten dienste van het<br />
gebruik van de woning, als bedoeld in artikel 1 lid<br />
1 van bijlage II bij het Bor. Daarbij wordt in aanmer-<br />
king genomen dat de schuur is voorzien van een<br />
deur en dat het achter de schuur gelegen deel van<br />
het perceel wordt gebruikt als tuin, en om de woning<br />
vanaf de achterzijde te kunnen bereiken. Het voor-<br />
gaande brengt met zich dat het voetpad en de strook<br />
grond deel uitmaken van het achtererf, als bedoeld<br />
in artikel 1 lid 1 van bijlage II bij het Bor. Dit bete-<br />
kent dat het college zich terecht op het standpunt<br />
heeft gesteld dat het achtererfgebied voor niet meer<br />
dan 50% is bebouwd.<br />
artikel 1 lid 1 Bijlage II Bor<br />
Procesverloop<br />
Bij besluit van 12 mei 2011 heeft het college geweigerd<br />
handhavend op te treden tegen de bouwwerkzaamheden<br />
op het perceel [locatie] te [plaats].<br />
Bij besluit van 23 augustus 2011 heeft het college het<br />
door [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar<br />
ongegrond verklaard.<br />
<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>