22.09.2013 Views

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

komt dat de gronden in het vigerende bestemmingsplan<br />

de bestemming ‘stadswoonwijk’ hebben. De voorzieningen-<br />

rechter is dan ook van oordeel dat verweerder onvol-<br />

doende aannemelijk heeft gemaakt dat de 30 meter grens<br />

uit de VNG brochure in casu niet van toepassing is en niet<br />

als relevant belang in de belangenafweging behoefde te<br />

worden betrokken. Het ter zitting namens verweerder<br />

verwoorde standpunt dat de in de VNG brochure vermelde<br />

aftand van 30 meter is gebaseerd op een ‘normale’<br />

omvang voor kinderopvang van 50 tot 80 kinderen, het-<br />

geen betekent dat een reductie in meters kan worden<br />

toegepast omdat het in casu een kinderopvang betreft<br />

voor ongeveer 35 kinderen, volgt de voorzieningenrechter<br />

niet. De VNG brochure geeft geen duidelijkheid over de<br />

vraag wat een ‘normale’ omvang voor kinderopvang is en<br />

of een reductie als door verweerder is toegepast in de<br />

rede ligt bij een kleinere omvang.<br />

13-21<br />

ABRvS 10 oktober 2012, nr.<br />

201112729/1/A1<br />

(Midden-Delfland/omgevingsvergunning)<br />

(LJN: BX9727)<br />

De inwerkingtreding van de Wabo is in dit geval geen<br />

relevante wijziging van het recht, als gevolg waarvan<br />

het college de aanvraag om een omgevingsvergun-<br />

ning niet met toepassing van artikel 4:6, tweede lid,<br />

van de Awb had mogen afwijzen. Weliswaar is de<br />

toepasselijke wetgeving door de inwerkingtreding<br />

van de Wabo gewijzigd, maar deze wijziging raakt<br />

niet de planologische afweging die het college dient<br />

te maken bij het beoordelen van de vraag of kan<br />

worden afgeweken van het bestemmingsplan. De<br />

aanvraag om een omgevingsvergunning vergt geen<br />

relevante andere beoordeling van het college dan<br />

het eerder ingediende verzoek om vrijstelling.<br />

Uit artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo kan niet<br />

worden afgeleid dat het bevoegde gezag een<br />

beperktere bevoegdheid tot weigeren toekomt,<br />

althans dat de weigering indringender moet worden<br />

gemotiveerd dan het geval was onder de werking<br />

van artikel 19 van de WRO. Artikel 2.10, tweede lid,<br />

Ruimtelijke ordening<br />

noch de geschiedenis van totstandkoming ervan<br />

bevat aanwijzingen dat de wetgever met de Wabo<br />

heeft willen tornen aan de bestaande bevoegdheden<br />

van bestuursorganen om af te wijken van de plano-<br />

logische regelgeving, zoals die in artikel 2.12, eerste<br />

lid, aanhef en onder a, van de Wabo zijn voortgezet.<br />

artikel 4:6 lid 2 Awb<br />

artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder c Wabo<br />

artikel 2.10 lid 2 Wabo<br />

artikel 2.12 lid 1 aanhef en onder a 2o Wabo<br />

artikel 4 Bijlage II Bor<br />

artikel 46 lid 3 Wonw<br />

artikel 19 lid 1 WRO<br />

artikel 3.10 Wro<br />

Procesverloop<br />

Bij besluit van 25 januari 2011 heeft het college de aan-<br />

vraag van [appellant sub 2] om een omgevingsvergunning<br />

voor het aanbrengen van een terreinverharding ten<br />

behoeve van het bedrijf op het perceel [locatie] te [plaats]<br />

(hierna: het perceel) afgewezen.<br />

Bij besluit van 14 juni 2011 heeft het college het door<br />

[appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond<br />

verklaard.<br />

Bij uitspraak van 2 november 2011 heeft de rechtbank<br />

het door [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroep<br />

gegrond verklaard, het besluit van 14 juni 2011 vernietigd<br />

en het college opgedragen om binnen 12 weken na het<br />

verzenden van de uitspraak een nieuw besluit te nemen<br />

met inachtneming van de uitspraak.<br />

65<br />

1. [appellant sub 2] is eigenaar van het perceel en direc-<br />

teur van het op het perceel gevestigde [bedrijf] (hierna:<br />

het bedrijf), dat is gericht op de groothandel in substraten.<br />

3. Bij besluit van 8 april 2005 heeft het college geweigerd<br />

aan [appellant sub 2] met toepassing van artikel 19 van<br />

de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling<br />

te verlenen voor het aanleggen van een terreinverharding<br />

op het perceel. Bij besluit van 8 november 2005 heeft het<br />

college het door [appellant sub 2] daartegen gemaakte<br />

bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van<br />

13 november 2007, voor zover hier van belang, heeft de<br />

rechtbank het door [appellant sub 2] daartegen ingestelde<br />

<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!