22.09.2013 Views

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

StAB Jurisprudentietijdschrift 2013, 1

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

42 Milieu/natuur/water<br />

De vestiging van de veehouderij in de nabijheid<br />

van het onderzoeksinstituut zal volgens de gegevens<br />

die verweerder heeft overgelegd leiden tot een<br />

substantieel risico op besmetting, terwijl in de hui-<br />

dige situatie sprake is van een laag risico op<br />

besmetting.<br />

Er bestaat een reëel gevaar van verspreiding<br />

van dierziekten en het risico op een calamiteit kan<br />

niet worden uitgesloten. De kans op een calamiteit<br />

is klein, maar kan verstrekkende gevolgen hebben.<br />

Gelet op het voorgaande heeft verweerder de ver-<br />

gunning kunnen weigeren.<br />

artikel 8:8 WMB (oud)<br />

artikel 8:10 WMB (oud)<br />

artikel 8:11 WMB (oud)<br />

Procesverloop<br />

Bij besluit van 21 maart 2011 heeft het college geweigerd<br />

aan [appellant] een vergunning als bedoeld in artikel 8.1<br />

van de Wet milieubeheer te verlenen voor het oprichten<br />

en in werking hebben van een pluimvee- en varkenshouderij<br />

op het perceel [locatie] te Lelystad.<br />

Relevante overwegingen<br />

3. De gevraagde vergunning ziet op de oprichting van een<br />

veehouderij met 14.000 legkippen en 1.100 vleesvarkens<br />

op minder dan 300 m van het CVI. Het CVI is een nationaal<br />

onderzoeksinstituut op het gebied van besmettelijke dier-<br />

ziekten waar onder speciale condities onder meer het<br />

mond- en klauwzeervirus aanwezig is.<br />

Het college heeft de vergunning geweigerd vanwege het<br />

gevaar van verspreiding van dierziekten. Volgens het col-<br />

lege kan niet worden uitgesloten dat het mond- en klauw-<br />

zeervirus als gevolg van een incident binnen het CVI vrij-<br />

komt in de omgeving waardoor veehouderijen binnen een<br />

straal van 3 km rond het CVI het risico lopen om besmet<br />

te worden. Het college stelt dat indien de veehouderij<br />

besmet raakt, het risico van verdere verspreiding naar<br />

andere veehouderijen zeer groot is.<br />

4. [appellant] stelt dat de vergunning ten onrechte is<br />

geweigerd. Volgens hem had het college, indien het wil<br />

voorkomen dat zich binnen een straal van 3 km rond het<br />

CVI een veehouderij vestigt, in een bestemmingsplan vast<br />

moeten leggen dat op die locatie geen veehouderijen<br />

zouden mogen worden gevestigd vanwege het gevaar van<br />

de verspreiding van dierziekten. Hij stelt dat de Wet mili-<br />

eubeheer geen mogelijkheid biedt om de gevraagde ver-<br />

gunning te weigeren vanwege het besmettingsgevaar<br />

vanuit de locatie naar de omgeving. Door de mogelijkheid<br />

om een veehouderij te vestigen op die locatie niet te<br />

reguleren in het bestemmingsplan maar door de<br />

gevraagde vergunning te weigeren, handelt het college<br />

volgens hem in strijd met het specialiteitsbeginsel. Volgens<br />

hem gaat het gevaar van de verspreiding van dierziekten<br />

primair uit van het CVI. Dit gevaar dient slechts te worden<br />

betrokken bij de beoordeling van de vestigingslocatie van<br />

het CVI en niet bij het bestreden besluit.<br />

Voor het geval hij niet wordt gevolgd in zijn stelling dat het<br />

besmettingsgevaar in de omgeving van het CVI niet had<br />

mogen worden betrokken bij de verlening van de vergun-<br />

ning, stelt [appellant] dat het college ten onrechte niet<br />

heeft beoordeeld of de vergunning verleend had kunnen<br />

worden onder beperkingen of dat voorschriften gesteld<br />

hadden kunnen worden om het gevaar van verdere ver-<br />

spreiding te voorkomen of voldoende te beperken.<br />

5. De bestrijding van besmettelijke dierziekten is primair<br />

geregeld in wetgeving betreffende de diergezondheid.<br />

Daarnaast blijft in het kader van vergunningverlening<br />

krachtens de Wet milieubeheer ruimte voor een aanvul-<br />

lende toets.<br />

5.1. De Afdeling overweegt dat de door het college<br />

gewenste zone van 3 km rond het CVI waarbinnen de<br />

vestiging van veehouderijen volgens het college moet<br />

worden voorkomen, primair in een bestemmingsplan kan<br />

worden vastgelegd. In deze procedure is echter niet de<br />

vraag naar de rechtmatigheid van een mogelijk planolo-<br />

gisch in te stellen zone aan de orde, maar de vraag of de<br />

Wet milieubeheer, de planologische situatie daargelaten,<br />

de mogelijkheid biedt om de vergunning voor de op minder<br />

dan 300 m van het CVI te vestigen veehouderij te weigeren<br />

vanwege het gevaar van de verspreiding van dierziekten.<br />

5.2. Ingevolge artikel 8.8, eerste lid, aanhef en onder b,<br />

van de Wet milieubeheer moet het bevoegd gezag bij de<br />

beslissing op de aanvraag in ieder geval de gevolgen voor<br />

het milieu betrekken die de inrichting kan veroorzaken<br />

gezien haar geografische ligging.<br />

<strong>StAB</strong> 1 / <strong>2013</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!