Het verhaal van twee steden - files.slau.nl
Het verhaal van twee steden - files.slau.nl
Het verhaal van twee steden - files.slau.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Vaagspraak<br />
Bij vier gedichten <strong>van</strong> Ulf Stolterfoht<br />
Matthijs de Ridder<br />
<strong>Het</strong> is een verlangen dat elke dichter kent: schrijven zonder inhoud,<br />
puur op klank. Poëzie is immers ‘woordkunst’, zoals Paul<br />
<strong>van</strong> Ostaijen al wist. En hij voegde daaraan toe: ‘Poëzie is niet: gedachte,<br />
geest, fraaie zinnen, is noch doctoraal, noch dada. Zij is<br />
eenvoudig een in het metafysische geankerde spel met woorden.’<br />
Dit is een helder uitgangspunt dat in zekere zin ook <strong>van</strong>daag de<br />
dag nog geldig is voor de poëzie <strong>van</strong> veel dichters. <strong>Het</strong> is alleen<br />
moeilijk vol te houden.<br />
Zelfs Gaston Burssens, Van Ostaijens trouwste wapenbroeder,<br />
begon in de decennia na de dood <strong>van</strong> zijn vriend te sleutelen<br />
aan deze zo bondig geformuleerde stelregel. Want wat is een<br />
poëzie zonder ‘gedachte’ of inhoud? Is dat een poëzie die totaal<br />
is opgetrokken uit nonsensicale woorden? Valt de Nederlandse en<br />
Vlaamse liederentraditie daar dan ook onder met haar ‘kadeekadookadollekekada’<br />
en haar ‘djikkedjakke, kerrekoltjes, klitsklets’?<br />
Hoewel Van Ostaijen en Burssens wel hielden <strong>van</strong> een klankspelletje<br />
op zijn tijd hebben ze het toch zelden zo bont gemaakt. Bovendien<br />
mocht de poëzie volgens hun uitgangspunten geen ‘dada’ zijn<br />
en kwamen klankgedichten zoals Kurt Schwitters’ Ursonate niet in<br />
aanmerking.<br />
Burssens worstelde met de definitie die hij ooit met veel<br />
vuur had verdedigd omdat de poëzie die hem aan het hart ging,<br />
geschreven was in het Nederlands, gebruikmaakte <strong>van</strong> bestaande<br />
woorden en dus een bepaalde ‘betekenis’ had, hoe ‘metafysies’ die<br />
betekenis soms ook was. In 1950 voegde Burssens daarom aan de<br />
beroemde stelregel toe dat de poëzie ‘geen essentieel doel [heeft] en<br />
geen essentiële inhoud’. De poëzie had dus wel een doel en ook een<br />
inhoud, maar die was niet essentieel. Zes jaar later ging Burssens<br />
definitief door de knieën en gaf hij in een radio-interview toe dat<br />
de poëzie wat hem betrof woordkunst met inhoud was. De lokroep<br />
<strong>van</strong> de betekenis bleek moeilijk te weerstaan.<br />
92